This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
LES 1
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Schrijven
We herhalen de 6 tekstdoelen en -soorten uit de vorige les.
We oefenen met het schrijven van een korte informerende tekst.
Slide 2 - Slide
Welke tekstdoelen weet je nog uit de vorige les?
Slide 3 - Mind map
Tekstdoelen en -soorten
informeren - informerende tekst
uitleggen - uiteenzettende tekst
amuseren - amuserende tekst
activeren - activerende tekst
mening vormend - beschouwende tekst
overtuigen - betogende tekst
Slide 4 - Slide
Informerende tekst
Jouw klasgenoot weet eigenlijk niet veel van het conflict tussen Oekraïne en Rusland. Jij typt een korte tekst (informerende tekst) over dit onderwerp. Let op: informeer en ga niet te diep in op hoe en wat. Dan ga je immers meer richting een uiteenzettende tekst. Geef in je tekst antwoord op de volgende vragen: Wie? / Wat? / Waar? / Wanneer? / Hoe?
Slide 5 - Slide
Even controleren!
Nu je tekst klaar is, kijken we nog even naar de volgende punten:
Staat er een titel boven de tekst?
Staat je eigen voor- en achternaam onder de tekst?
Heb je op spelling en hoofdletters gelet?
Wie? / Wat? / Waar? / Wanneer? / Hoe?
Is het taalgebruik aangepast op het publiek (je eigen leeftijdsgenoten?
Hierna controleert een klasgenoot jouw tekst op bovenstaande punten.
timer
4:00
Slide 6 - Slide
grammatica
Je leert (herhaalt)welke drie werkwoordsvormen er zijn
Je weet wat het werkwoordelijk gezegde is (herhaling)
Slide 7 - Slide
Welke 3 werkwoordsvormen ken je? Denk even terug aan de lessen spelling.
Slide 8 - Mind map
We gaan zo met LessonUp oefenen of je de werkwoordsvormen herkent. Pak alvast je iPad voor je.
Slide 9 - Slide
Dat sapje IS bedorven en moet je niet drinken.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
Slide 10 - Quiz
We hebben allemaal ademloos naar de zanger GELUISTERD.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
Slide 11 - Quiz
Eindelijk WAS ons doel bereikt.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
Slide 12 - Quiz
Hij ligt al de hele middag op de bank te SLAPEN.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
Slide 13 - Quiz
Wij gaan straks na school WINKELEN.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
Slide 14 - Quiz
Gisteren HEEFT de buurman zijn auto verkeerd geparkeerd.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
Slide 15 - Quiz
het werkwoordelijk gezegde (wwg)
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden (werkwoordsvormen) in de zin.
In de volgende dia gaan we hier eerst samen even mee oefenen. Daarna probeer je het alleen.
Slide 16 - Slide
Samen oefenen:
De dief werd op heterdaad betrapt.
Ik moest de foto’s toch vergroten.
Waarom droog jij het bestek af met een handdoek in plaats van een theedoek?
Ik lees dit hoofdstuk in 15 minuten door.
Waarom lopen deze leerlingen niet door als het licht groen is?
Tijdens de Nederlandse les moesten wij lange zinnen ontleden.
Wij moesten afgelopen dinsdag lang op de bus wachten.
Slide 17 - Slide
Opdrachten maken 1q
blz. 19 opdr 2
blz. 21 opdr 5
blz 22 opdr 8
blz. 20 opdr 3 (alleen vr 1)
blz. 21 opdr 5
blz. 23 opdr 10
Wat niet af is, wordt huiswerk voor de volgende les.
Slide 18 - Slide
Opdrachten maken (1p + 1n)
blz. 18 opdr 7
blz. 19 opdr 10
blz 20 opdr 13
blz. 18 opdr 8 (alleen vr 1)
blz. 19 opdr 10
blz. 21 opdr 14
Wat niet af is, wordt huiswerk voor de volgende les.
Slide 19 - Slide
LES 2
timer
10:00
Slide 20 - Slide
Schrijven
Je leert een activerende tekst te typen voor een bepaald publiek.
Slide 21 - Slide
Tekstdoelen en -soorten
informeren - informerende tekst
uitleggen - uiteenzettende tekst
amuseren - amuserende tekst
activeren - activerende tekst
mening vormend - beschouwende tekst
overtuigen - betogende tekst
Slide 22 - Slide
Een activerende poster ontwerpen
In deze les staat het tekstdoel 'activeren' centraal. Je gaat een activerende poster ontwerpen. Weten we nog wat het doel activeren inhoudt?
Slide 23 - Slide
Keuze opdrachten:
A: boekposter
Stel: het boek dat je nu leest moet nog uitkomen. Je ontwerpt een poster bij het boek waardoor de lezer gestimuleerd wordt het boek te kopen.
Welke aanbieding geldt nu en tot wanneer?
Waar is het boek te koop?
Waarom moet een lezer dit boek kopen?
Zorg dat de titel goed zichtbaar is.
B: gameposter
Stel: je favoriete game/spel komt eerdaags uit. Je ontwerpt een poster waarbij je de gamer stimuleert het spel te kopen.
Welke aanbieding geldt nu en tot wanneer?
Hoe/waar kan ik het spel kopen/bestellen?
Wat is er zo leuk aan het spel?
Zorg dat de naam van het spel goed zichtbaar is.
Slide 24 - Slide
grammatica
We kijken het huiswerk uit de vorige les na.
We herhalen het onderwerp.
We leren zinnen in zinsdelen te verdelen.
Slide 25 - Slide
Huiswerk vorige les 1q
blz. 19 opdr 2
blz. 21 opdr 5
blz 22 opdr 8
blz. 20 opdr 3 (alleen vr 1)
blz. 21 opdr 5
blz. 23 opdr 10
Slide 26 - Slide
Huiswerk vorige les (1p + 1n)
blz. 18 opdr 7
blz. 19 opdr 10
blz 20 opdr 13
blz. 18 opdr 8 (alleen vr 1)
blz. 19 opdr 10
blz. 21 opdr 14
Slide 27 - Slide
Onderwerp (ond)
Het onderwerp vind je door de volgende vraag te stellen:
Wie of wat + werkwoordelijk gezegde?
Marsha heeft een nieuwe broek gekocht.
Wie heeft een nieuwe broek gekocht? --> Marsha
Let op: De wie-vraag gaat voor de wat-vraag!
Slide 28 - Slide
Hoe vind jij het onderwerp in een zin? (Welke vraag stel je dan?)
Slide 29 - Mind map
Even oefenen + samen nakijken
1P + 1N: blz. 21 opdracht 16 maken
1Q: blz. 23 opdracht 11 maken
Slide 30 - Slide
Opdracht zinsdelen
Je krijgt per tweetal een gekleurd papier. Neem de volgende 2 zinnen over.
1. Marsha gaat zaterdag naar de dierentuin.
2. Peter geeft Mark geld voor zijn verjaardag.
Schrijf de zinnen op 1 regel en houdt een flinke afstand ertussen.
Slide 31 - Slide
Opdracht zinsdelen
Zet de persoonsvorm tussen streepjes. Welke verschillende stukjes zin horen bij elkaar? Zet die ook tussen streepjes. Knip de zinsdelen uit en probeer zoveel mogelijk verschillende zinnen te maken.