Je weet waar je op moet letten als je een hoofdpersoon of bijfiguur moet beschrijven.
Je weet welke 2 vertelperspectieven er zijn.
Je weet welke spanningstechnieken er zijn (1Q)
Slide 2 - Slide
Fictie
Je weet waar je op moet letten als je een hoofdpersoon of bijfiguur moet beschrijven.
Je weet welke 2 vertelperspectieven er zijn.
Je weet welke spanningstechnieken er zijn (1Q)
Slide 3 - Slide
Spanning blok 4 fictie (1Q)
Er zijn 6 manieren om spanning in een verhaal aan te brengen:
gevaarlijke omgeving
gevaarlijke situatie
onverwachte wending
cliffhanger
vermoeden
uitstel
Welke voorbeelden ken jij?
Slide 4 - Slide
Spanning (1Q)
Welke vormen van spanning kom je tegen in het fragment uit het boek 'Zes seconden' dat je docent gaat voorlezen?
Slide 5 - Slide
Personages beschrijven
Bij het beschrijven let je op de volgende dingen:
Hoe ziet het uiterlijk eruit?
Wat is zijn/haar karakter? (Het gedrag van iemand)
Welke belangrijke kenmerken heeft hij/zij? (zit in een rolstoel, heeft een litteken op het voorhoofd, kan toveren, etc)
Wat is zijn/haar relatie tot de andere personages? (broer/vriend/oom/vader/moeder, etc)
Is de bijfiguur een helper en/of tegenstander van de hoofdpersoon?
Slide 6 - Slide
Wie ben ik? (groepjes)
Noteer een herkenbaar personage in je schrift zonder dat iemand dit kan lezen. Groepsgenoten raden wie het is door naar de volgende zaken te vragen:
Uiterlijk
karakter
kenmerken
relaties
timer
10:00
Slide 7 - Slide
Vertelperspectief
Hiermee bedoelen we het 'camerapunt' van waaruit je het verhaal beleeft. Er zijn verschillende perspectieven, je leert er dit jaar 2:
ik-vertelperspectief
hij/zij-vertelperspectief
Slide 8 - Slide
Voorbeeld ik-perspectief
Slide 9 - Slide
Voorbeeld hij/zij-perspectief
Slide 10 - Slide
Opdracht vertelperspectief
Lees een stukje in je leesboek. Vanuit welk perspectief beleef jij het verhaal? Schrijf 1 of 2 zinnen op in je schrift waaruit dit perspectief duidelijk blijkt.
timer
3:00
Slide 11 - Slide
drive.google.com
Slide 12 - Link
Spelling
Je weet welke onderdelen extra aandacht nodig hebben: pv tt / pv vt / vdw /
Je oefent met de regels van de lastige onderdelen
volgende week 0-toets ww-spelling
Slide 13 - Slide
Huiswerk nakijken
1N samen nakijken: blz. 25 opdr 25
1PZelf nakijken: blz. 25 opdr 25 (t/m nr 6)
opdr 26, 28 (vanaf zin 6), 30
1Q Zelf nakijken:blz. 27 opdr 5
Klaar? begin dan met dia 15
1N samen nakijken:blz. 25 opdr 25
1P: samen nakijken: blz. 25 opdr 25
regels dia 18 t/m 17 in schrift noteren + stel vragen.