gesprekstechnieken

gesprekstechnieken
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GezondheidskundeMiddelbare schoolPraktijkonderwijsMBOvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

gesprekstechnieken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Gesprekstechnieken

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Soorten gesprekken
op de werkvloer

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Een aantal gesprekken op een rij
Intake gesprek
Kennismakingsgesprek
Evaluatie gesprek
Helpend gesprek
Probleemoplossend gesprek
Adviesgesprek
Slechtnieuwsgesprek

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

10 basis gesprekstechnieken
  1. Stel open vragen
  2. Bevestig de uitspraken
  3. Luister reflectief
  4. Neem ANNA mee (Altijd Navragen, Nooit zomaar Aannemen)
  5. LSD (Luisteren, Samenvatten en Doorvragen)
  6. Neem OMA mee (niet Oordelen, geen Mening of Advies geven)
  7. Lok verandertaal uit
  8. Reageren op verandertaal
  9. Probeer het vertrouwen van de cliënt in zichzelf te vergroten
  10. Omgaan met weerstand

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

noem voorbeelden van interne ruis

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Interne ruis
De zender articuleert niet goed of spreekt een andere taal dan de ontvanger of de ontvanger vat iets anders op dan de zender dat bedoelde.
De zender kan er bijvoorbeeld vanuit gaan dat de ontvanger goed op de hoogte is, terwijl dat niet zo is. De zender geeft dan een boodschap die de ontvanger niet begrijpt. Ook als de zender of ontvanger een kater van een avondje stappen heeft, zorgt dat voor interne ruis.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

noem voorbeelden van externe ruis

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

voorbeeld externe ruis
 Denk hierbij aan omgevingslawaai. Bijvoorbeeld een bellende collega, sms-taal, het dialect van iemand of een té extravagante outfit, die afleid van wat er gezegd

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Het gesprek
  1. Beginfase
    - Creëer een goede sfeer
    - Aangeven van de structuur
  2. Middenfase
    - Gebruik gesprekstechnieken
    - Wat wil patiënt/voorlichting/advies
  3. Eindfase
    - Afronding

Slide 19 - Slide

Creëer een goede sfeer: patient aankijken, aandacht op de ander richten, vriendelijk en belangstellend zijn

Controleer: kan de patiënt je nog volgen? Hoe verloopt het gesprek? Hoe voelt de patiënt zich, zijn jullie tevreden?
LSD - gesprekstechniek
Een gesprek voeren op je stage of werk bestaat uit:
Luisteren: actief
Samenvatten
Doorvragen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Gesprekstechnieken

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

hoe laat jij merken dat je goed luistert?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Hoe laat je merken dat je goed luistert?
  • De tijd te nemen voor de patiënt.
  • Aankijken.
  • Houding; ervoor gaan zitten en geen andere dingen tegelijk doen.
  • Knikken of ja zeggen.
  • Gezichtsuitdrukking.
  • Verduidelijking vragen.
  • Af en toe in eigen woorden samenvatten.
  • Gevoelens benoemen.
  • Letten op non-verbale communicatie van de patiënt.
  • Niet met eigen opvattingen, gedachten, ideeën en gevoelens komen.
  • Patiënt de tijd en ruimte geven om na te denken. Af en toe een stilte is niet erg

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Suggestieve vragen?
Met deze vragen wil je iemand een bepaalde richting in sturen. 

Bijvoorbeeld: iemand heeft een grote geldprijs gewonnen en je vraagt: “je gaat nu zeker wel op wereldreis” daarmee suggereer je dus dat wat die persoon met het gewonnen geld gaat doen. Als je daadwerkelijk wil weten wat die persoon met het geld gaat doen kun je beter een open vraag stellen. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Samenvatten
Samenvatten is net zo belangrijk als vragen stellen. Je zet wat er gezegd is nog even op een rijtje. Samenvatten doe je beknopt maar volledig en in je eigen woorden. Samenvatten doe je ook zonder te oordelen. Je kunt er ook voor kiezen om de ander te laten samenvatten. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Functies van samenvatten
  • Controleren of je de ander begrepen hebt.
  • Je moet actief luisteren.
  • Je ordent het verhaal, dit is de hoofdzaak en dit zijn bijzaken.
  • Je gesprekspartner kan terug horen wat al wel of niet verteld is en het nogmaals horen van dat wat verteld is kan ook voor nieuwe inzichten zorgen.
  • Door actief te luisteren kun je de emoties/gevoelens benoemen en de inhoud van het verhaal eraan koppelen. Bijvoorbeeld Jip is boos op de tandarts omdat hij een beugel moet dragen. In je samenvatting vertel je dat Jip boos is omdat hij een beugel moet dragen en dat hij daar de tandarts de schuld van geeft.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

beschrijf een casus met een moeilijk gesprek

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

we gaan oefenen
we gaan zelf oefenen met gespreksvoeringen.
Van iedereen een casus.
We helpen elkaar 
Niks is fout!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

afsluitende opdracht
30 seconds.
2 groepen 
ieder maakt 10 blaadjes met 5 woorden over wat we geleerd hebben.
Daarna spelen we het spel.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions