This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom 3HV
Pak je leesboek
Verder vandaag:
Start Woordenschat H1
Slide 1 - Slide
Vandaag
Start H1 Woordenschat: stijlfiguren
Aan de slag
Pak je laptop en ga naar LessonUp
Slide 2 - Slide
Start Woordenschat
Hoofdstuk 1: stijlfiguren
Herhaling, tegenstelling, opsomming
Slide 3 - Slide
doelen
Ik kan de stijlfiguren herhaling, tegenstelling en opsomming herkennen en begrijpen.
Slide 4 - Slide
Wat zijn stijlfiguren eigenlijk?
Slide 5 - Open question
stijlfiguren
kun je gebruiken om een tekst aantrekkelijk te maken
gebruik je om iets te benadrukken
Slide 6 - Slide
Stijlfiguren
Een tekst kun je op verschillende manieren aantrekkelijk maken. Hiervoor kun je stijlfiguren gebruiken. Dit gebruik je om iets te benadrukken.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
3 stijlfiguren
Herhaling: precies dezelfde woorden nog een keer noemen
"Plus geeft meer, veel meer."
Tegenstelling: je zet twee tegenovergestelde zaken naast elkaar
"Vierkant in de fles, rond op de tong" (reclame van jeneverproducent)
Opsomming: je noemt een aantal zaken na elkaar die meestal een verband hebben:"Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder."
Slide 9 - Slide
herhaling
Drommels, drommels en nog eens drommels.
Geld, ja, geld is het enige waar hij voor leeft.
Ik ga nooit, nooit meer in een achtbaan.
Slide 10 - Slide
tegenstelling
Wij steunen elkaar door dik en dun.
De grootste ondernemer van de stad moest op de kleintjes letten.
Een grote mond, maar een klein hartje hebben.
Slide 11 - Slide
opsomming
Een opsomming van meedere woorden, zinnen of zinsdelen.
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder.
Slide 12 - Slide
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'Drommels, drommels en nog eens drommels!'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 13 - Quiz
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'In de stille kamer was er erg veel herrie in haar hoofd.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 14 - Quiz
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'Hij voelde zich goed. Nee, hij voelde zich geweldig, fantastisch zelfs!'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 15 - Quiz
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'Het regent, maar toch word ik niet nat.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 16 - Quiz
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'Dat is leuk gedaan, heel leuk.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 17 - Quiz
Herhaling, tegenstelling of opsomming? 'Dat is leuk gedaan, heel leuk.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 18 - Quiz
Opsommingen
In dit hoofdstuk worden 3 bijzondere opsommingen behandeld:
1. de drieslag
2. de climax
3. de omgekeerde climax
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
opsomming: drieslag
Een opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen.
Bloed, zweet en tranen.
Veni, vidi, vici.
Heerlijk, helder, Heineken.
Slide 21 - Slide
Climax
Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.
Voorbeeld:
Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.
Je hebt goed, beter en je hebt het beste.
Slide 22 - Slide
opsomming: climax
Een steeds sterker wordende reeks.
Goed, beter, best.
Hij voelde zich goed, nee geweldig, hij voelde zich fantastisch.
Slide 23 - Slide
opsomming: omgekeerde climax
een steeds zwakker wordende reeks
Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het bleek zelfs nog geen fiets. Nee, hij won een bal.
Slide 24 - Slide
Je hebt mensen en mensen.
Dit is een:
A
Drieslag
B
Anticlimax
C
Herhaling
D
Tegenstelling
Slide 25 - Quiz
Zij begon op het vmbo, ging naar havo, toen naar het hbo en zit nu op de universiteit.
A
Herhaling
B
Drieslag
C
Tegenstelling
D
Climax
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Video
00:28
Ik heb het goed gedaan, maar ook zo fout gedaan. Als ik terugkijk in de tijd.
Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 28 - Quiz
00:43
Een lach met tranen, zo voel ik mij vandaag. Geproefd van het leven, zoveel vrienden ongekend.
Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
opsomming
C
tegenstelling
Slide 29 - Quiz
01:14
Met bloed zweet en tranen, zei ik, rot hier nu maar op. Met bloed zweet en tranen, Zei ik vrienden, dag vrienden, de koek is op.
Welke stijlfiguur herken je hier vooral?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming
Slide 30 - Quiz
Slide 31 - Video
Rampen bedreigen het menselijk leven, knolraap en lof, schorseneren en prei Waar zijn geloof, hoop en liefde gebleven, knolraap en lof, schorseneren en prei * Welke stijlfiguren herken je hier?