herhaling microscoop 2

~herhaling microscopie
over microscopie, cellen en tekenen. 





1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

~herhaling microscopie
over microscopie, cellen en tekenen. 





Slide 1 - Slide

- Je kent de onderdelen van de microscoop
- Je weet hoe je volgens de regels met een microscoop moet werken 
- Je kent de verschillende cellen en kan deze op een afbeelding herkennen






Slide 2 - Slide

aan welke onderdelen kan ik een plantaardige cel herkennen?

Slide 3 - Mind map

aan welke onderdelen kan ik een bacterie cel herkennen?

Slide 4 - Mind map

verzin 2 regels bij het werken met de microscoop. een van wat je juist wel moet doen en een van wat juist niet mag.

Slide 5 - Mind map

nu een video
over het werken met de microscoop
goed opletten

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

nu een aantal vragen

Slide 8 - Slide

Objectief
Oculair
Diafragma
Sleep de uitleg achter het juiste onderdeel
Een van de onderste lenzen aan een microscoop
Bovenste lens op een microscoop
Hiermee regel je de hoeveelheid licht door de tafel

Slide 9 - Drag question

Sleep de namen van de onderdelen van de microscoop naar de juiste plek.
Oculair
Grote schroef
Revolver
Objectief

Slide 10 - Drag question

Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveel licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid

Slide 11 - Quiz

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x

Slide 12 - Quiz


Voordat je met de microscoop gaat werken, controleer je altijd eerst de beginstand. Wat is de beginstand van de microscoop?
A
De kleinste vergroting voor en de tafel helemaal naar beneden.
B
De kleinste vergroting voor en de tafel helemaal naar boven.
C
De grootste vergroting voor en de tafel helemaal naar beneden.
D
De grootste vergroting voor en de tafel helemaal naar boven.

Slide 13 - Quiz

Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht te regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten

Slide 15 - Quiz

Wat mag je ABSOLUUT NIET doen wanneer de microscoop op een grote vergroting staat?
A
Aan de grote schroef draaien
B
Door de microscoop heen kijken
C
Een preparaat maken
D
Een tekening maken

Slide 16 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding zijn vier foto's weergegeven van het maken van een preparaat.

Wat is de juiste volgorde van de foto’s?

A
2 – 1 – 4 – 3
B
3 – 4 – 1 – 2
C
4 – 3 – 2 – 1
D
4 – 1 – 2 – 3

Slide 17 - Quiz

Het voorwerp dat je een microscoop wilt bekijken noemen we een:
A
Preparaat
B
Objectglaasje
C
Dekglaasje
D
Objectief

Slide 18 - Quiz

Hoe heet het grote glaasje? Hoe heet het kleine glaasje?
A
Groot = Objectglas Klein = Preparaatglaasje
B
Groot = Preparaatglas Klein = Objectglaasje
C
Groot = Objectglas Klein = Dekglaasje
D
Groot = Dekglas Klein = Objectglaasje

Slide 19 - Quiz

Waarom is het belangrijk om het dekglaasje zo schuin op het voorwerpglas te laten zakken?
A
Dan gaat het glas niet stuk
B
Zo zie je het voorwerp beter
C
Zo komen er geen luchtbellen
D
Dan doe je jezelf minder snel pijn

Slide 20 - Quiz

Een preparaat moet dun zijn, waarom?
A
Anders past het dekglaasje niet
B
Anders zie je teveel cellen tegelijk
C
Het licht moet er doorheen kunnen vallen
D
Anders kun je de objectieven er niet boven draaien

Slide 21 - Quiz

In welke volgorde ruim je de microscoop op?
  1. .
  2. .
  3. .
  4. .
  5. .
revolver draaien tot het kleinste objectief
preparaat weghalen
lampje uit
tafel omlaag draaien
microscoop oppaken en wegbrengen

Slide 22 - Drag question

Welke tekening stelt bacteriën voor?
Welke tekening cellen van een spinazieplant?
En welke tekening cellen van een mens?
A
1 = mens / 2 = bacterie / 3 = spinazie
B
1 = bacterie / 2 = spinazie / 3 = mens
C
1 = spinazie / 2 = mens / 3 = bacterie
D
1 = mens / 2 = spinazie / 3 = bacterie

Slide 23 - Quiz