cours 2 klas 1f semaine 46

Aujourd'hui le 17 novembre
Bonjour La classe!
Bienvenue
une petite conversation....



1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aujourd'hui le 17 novembre
Bonjour La classe!
Bienvenue
une petite conversation....



Slide 1 - Slide

Les buts
  1. Ik kan een gesprek op een terras begrijpen
  2. Ik ken de woorden die te maken hebben met iets bestellen
  3. Ik weet hoe je makkelijk mannelijke en vrouwelijke woorden leert

Slide 2 - Slide

le cours
  • Une petite conversation
  • Pw de retour
  • lire voca A et B page 92
  • Ecouter dialoque et 7a 2 à 2
  • Uitleg les devoirs
  • Au travail

Slide 3 - Slide

Avoir = hebben page 55
  1. Estelle = elle a ..................... zij heeft
  2. Trois copains = Ils ont ....... zij hebben
  3. Tu as......jij hebt
  4. Nous avons........ wij hebben
  5. J'ai............Ik heb

Slide 4 - Slide

les dates et les devoirs
Donderdag 24 november
  1. Fais =maak in je boek 9, 10, 11
  2. Schrijf de  woordjes en zinnetjes  van B  op blz 92
  3. Apprends=leer de woordje en zinnetjes van B
  4. Répète de woordjes van A
Woensdag 7 december
SO over de bronnen ABCD

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

7a page 65
Alstublieft= voilà
Voor mij een caramelijsje=Pour moi une glace au caramel!
Dat is hier = C'est ici
Bedankt en tot ziens =Merci et au revoir

Slide 7 - Slide

Au travail!
  1. Maak in je boek 9 ensemble
  2. Fair/maak in je boek 
  3. Notez= Opschrijven woordjes B p.92

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 12 - Quiz

avoir
je
A
je ai
B
j'ai
C
je suis
D
je fais

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons

Slide 14 - Quiz

Wat betekent "tu as"?
A
zij hebben
B
hij heeft
C
jij hebt
D
ik heb

Slide 15 - Quiz

Wat betekent "nous avons"?
A
ik heb
B
u heeft
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 16 - Quiz

Hoe vertaal je "zij hebben" in het Frans ?
timer
1:00
A
ils ont
B
elle a
C
vous avez
D
tu as

Slide 17 - Quiz

Répétition: le, la, les, l'/ un, une, des
Mannelijk
Vrouwelijk
Meervoud
'Normale' woorden
le = de, het / un =een

le garçon
un garçon
la = de,het
une = een

la fille
une fille

les = de/ Des



Les enfants
Woorden met een klinker of stomme h
l' / un 

L'arbre
l' / une

L'adresse
les / Des

Les arbres

Slide 18 - Slide

Au revoir tout le monde



et à bientôt!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

le règlement dans la classe
  • Mobieltjes in de tas
  • Als de docent praat ben je stil
  • Je schreeuwt niet door de klas als je iets wilt zeggen, steekt je vinger op
  • Bij het zelf werken aan opdrachten, mag je zachtjes elkaar iets vragen
  • Maar bij stil werken, is het stil werken, geen overleg
  • Je let op als de docent iets uitlegt
  • Je maakt je huiswerk en leert wat je moet leren
  • Bij te vaak waarschuwen eruit, briefje halen en uur terugkomen.

Slide 23 - Slide