Les 5 Zinsdelen §5 wg les 2

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige lessen 
* werkwoordelijk gezegde (wg)
* zelfstandig werken


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* het werkwoordelijk gezegde in een enkelvoudige zin vinden en benoemen.

timer
10:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige lessen 
* werkwoordelijk gezegde (wg)
* zelfstandig werken


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* het werkwoordelijk gezegde in een enkelvoudige zin vinden en benoemen.

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Herhaling vorige lessen

Slide 2 - Slide

Verdeel deze zin in zinsdelen.
Vandaag ben ik gelukkig niet ziek.
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Steek het aantal vingers op dat correspondeert met het juiste antwoord.
Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:

Tommy is dol op zijn snoepjes.
1. Tommy
2. is
3. dol
4. op zijn snoepjes

Slide 4 - Slide

Steek het aantal vingers op dat correspondeert met het juiste antwoord.
Wat is het onderwerp in deze zin?

Vorige week hebben wij niet veel gedaan op school.

1. Vorige week
2. hebben
3. wij
4. op school

Slide 5 - Slide

Steek het aantal vingers op dat correspondeert met het juiste antwoord.
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Vorige week was er niet veel te doen op school.

1. Vorige week
2. was 
3. was doen
4. was te doen

Slide 6 - Slide

Werkwoordelijk gezegde (wg)
  • alle werkwoorden in de zin
  • dus de pv en alle andere eventuele werkwoorden
  • aan het ... en te ... horen dan ook bij wg.

Slide 7 - Slide

Werkwoordelijke uitdrukking
Een werkwoordelijke uitdrukking = een vaste combinatie van een werkwoord met andere woorden.

Het is altijd figuurlijk bedoeld (en dus niet letterlijk).

-> de volledige uitdrukking is dan het wg.


Slide 8 - Slide

Werkwoordelijke uitdrukkingen
Ik raak nu de kluts kwijt.
Figuurljke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking 

Janine koos het hazenpad.
Figuurlijke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking
Jesse raakt vaak zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking




Slide 9 - Slide

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Maak je keuzeopdrachten
Kijk deze opdrachten na.
Noteer bij "evaluatie opdrachten" je resultaat
Hoe:
In je lesboek / schrift / laptop

Hulp:
Theorie uit je boek of je aantekeningen
Tijd:
Rest van de les
Klaar:
2 keuzeopdrachten gemaakt en nagekeken?
Maak de oefentoets Nieuw Nederlands online en noteer je resultaat.
timer
15:00

Slide 10 - Slide

Ik ben naar school gelopen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ben
B
ben gelopen
C
naar school
D
gelopen

Slide 11 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Alle werkwoorden in een zin met uitzondering van de persoonsvorm
B
De persoonsvorm en alle zelfstandig naamwoorden in een zin
C
Alle werkwoorden in een zin inclusief de persoonsvorm
D
Het werkwoordelijk gezegde is een andere naam voor de persoonsvorm

Slide 12 - Quiz

Hij is zijn spullen vergeten.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
is
B
is vergeten
C
zijn spullen
D
hij

Slide 13 - Quiz

Mijn score bij de nulmeting was ... en ik heb keuzeopdracht ... gemaakt.

Slide 14 - Open question

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 15 - Open question

Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 16 - Poll

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll