Zinsdelen H2 wg

Lesplanning
* 10 min. lezen in je leesboek
* klassikale vragen
* nulmeting werkwoordelijk gezegde
* keuzeopdracht(en)
timer
10:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Lesplanning
* 10 min. lezen in je leesboek
* klassikale vragen
* nulmeting werkwoordelijk gezegde
* keuzeopdracht(en)
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Herhaling vorige week

Slide 2 - Slide

Schrijf op!
  1. Wat is een pv?
  2. Hoe vind je de pv in een zin? Schrijf 3 manieren op.
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Steek het aantal vingers op dat correspondeert met het juiste antwoord.
Wat is een persoonsvorm altijd?
1. een lidwoord
2. een zelfstandig naamwoord
3. een bijvoeglijk naamwoord
4. een werkwoord

Slide 4 - Slide

Steek het aantal vingers op dat correspondeert met het juiste antwoord.
Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:

"Wat is de persoonsvorm in deze zin?"

1. wat
2. is
3. de persoonsvorm
4. in deze zin

Slide 5 - Slide

Steek het aantal vingers op dat correspondeert met het juiste antwoord.
Wat is het onderwerp in deze zin?

Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.

1. ik
2. kan
3. nu
4. kan halen

Slide 6 - Slide

Lesdoelen
Ik kan/weet:
  • het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden.

Slide 7 - Slide

Nulmeting

Maak nu de nulmeting op
Socrative.com
login - studenten login
roomname (of lokaalnaam): MEIJERCOMENIUS
naam: H1F <voor- en achternaam>
  • Schrijf jouw score op de routekaart.
  • Kies op basis van jouw score een opdracht.
  • 100% goed? Maak dan een opdracht van de excellente route. 
  • < 70% = keuzeopdracht - luisteren naar klassikale uitleg


timer
10:00

Slide 8 - Slide

Werkwoordelijk gezegde (wg)
  • alle werkwoorden in de zin
  • dus de pv en alle andere eventuele werkwoorden
  • aan het ... en te ... horen dan ook bij wg.

Slide 9 - Slide

Werkwoordelijke uitdrukking
Een werkwoordelijke uitdrukking = een vaste combinatie van een werkwoord met andere woorden.

Het is altijd figuurlijk bedoeld (en dus niet letterlijk).


Slide 10 - Slide

Werkwoordelijke uitdrukkingen
Ik raak nu de kluts kwijt.
Figuurljke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking 

Janine koos het hazenpad.
Figuurlijke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking
Jesse raakt vaak zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking




Slide 11 - Slide

Keuzeopdracht
Kies op basis van jouw score een opdracht.

100% goed? Maak dan een opdracht van de excellente route. 

Slide 12 - Slide

Ik ben naar school gelopen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ben
B
ben gelopen
C
naar school
D
gelopen

Slide 13 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Alle werkwoorden in een zin met uitzondering van de persoonsvorm
B
De persoonsvorm en alle zelfstandig naamwoorden in een zin
C
Alle werkwoorden in een zin inclusief de persoonsvorm
D
Het werkwoordelijk gezegde is een andere naam voor de persoonsvorm

Slide 14 - Quiz

Hij is zijn spullen vergeten.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
is
B
is vergeten
C
zijn spullen
D
hij

Slide 15 - Quiz

Mijn score bij de nulmeting was ... en ik heb keuzeopdracht ... gemaakt.

Slide 16 - Open question

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 17 - Open question

Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 18 - Poll

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll