Hfdst.3 + 5 Dogma's en historische personen en stappenplan

• Godsdienst
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Wat je nodig hebt in de les?

• 
  
• Ipad / laptop
  
• Module Rooms-Katholicisme 
• Lessonup 

Wat gaan we doen?

1. Thema inleiden
2. Leerdoelen vaststellen
3. Groepjes vormen en succescriteria vastleggen
4. Opdrachten maken
5. Les afsluiten

Leer-, vaardigheid- en gedragsdoelen 

1. Je kunt de inhoud van een dogma beoordelen.
2. Je kunt onderzoek doen naar een dogma daarbij maak je gebruik van succescriteria die je beschrijft in rubrics.
3. Je kunt onderzoek doen naar een persoon uit de Rooms-katholieke traditie door een stappenplan toe te passen.
4. Je blijft betrokken bij de opdracht, dit is zichtbaar doordat je...(vul aan)

Wat moet er nog verbeterd worden?	Wat is de eis (succescriteria)?	Wat is juist supergoed?
	Inhoud. Je kan een logische gedachtenlijn opbouwen. Je kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. Je kan op een beknopte manier de juiste informatie weergeven
	Presentatievorm. Poster heeft twee plaatjes per onderwerp. Uitleg bestaat uit 100 woorden. De lettergrootte is 24, waardoor de poster op een afstand van 2 meter kan worden gelezen.
	Samenwerking. Je hebt met je groepje duidelijke afspraken gemaakt. Iedereen heeft evenredig veel werk geleverd. Je stond open voor de mening van een ander. Je voelt je en bent verantwoordelijk voor het eindresultaat.
	Informatie zoeken. Je hebt juiste bruikbare informatie opgezocht en gevonden. Je bent ICT vaardig.

Rubric voor het maken van een poster

Wat moet er nog verbeterd worden?	Wat is de eis (succescriteria)?	Wat is juist supergoed?
	Inhoud. Je kan een logische gedachtenlijn opbouwen. Je kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. Je kan op een beknopte manier de juiste informatie weergeven
	Presentatievorm. PowerPoint heeft één plaatjes per dia. Uitleg bestaat uit steekwoorden en niet meer dan 6 regels. De lettergrootte is 24, waardoor de PowerPoint op een afstand van 4 meter kan worden gelezen.
	Samenwerking. Je hebt met je groepje duidelijke afspraken gemaakt. Iedereen heeft evenredig veel werk geleverd. Je stond open voor de mening van een ander. Je voelt je en bent verantwoordelijk voor het eindresultaat.
	Informatie zoeken. Je hebt juiste bruikbare informatie opgezocht en gevonden. Je bent ICT vaardig.

Rubric voor het maken van een PowerPoint 

Video

Dogma's

Dogma

Officiële leeruitspraak van de kerk, 

gebaseerd op apostolisch leergezag.

Paus - Ex cathedra

Bindend en onfeilbaar (met goddelijk gezag)

Dogma

Hemelvaart van Maria

Leer-, vaardigheid- en gedragsdoelen 

1. Je kunt de inhoud van een dogma beoordelen.
2. Je kunt onderzoek doen naar een dogma daarbij maak je gebruik van succescriteria die je beschrijft in rubrics.
3. Je blijft betrokken bij de opdracht, dit is zichtbaar doordat je...(vul aan)

Opdracht

1. Kies een dogma uit. (zie opdracht 3.5 voor lijst met dogma's).

2. Stel succescriteria vast waaraan je opdracht moet voldoen in rubrics.

3. Kies een passende prestatievorm, bijvoorbeeld: werkstuk, mindmap, poster, film, powerpointpresentatie (met kahoot).

4. Ga aan de slag door informatie te zoeken en je in te lezen.

5. Schrijf notities en gedachten op.

6. Brainstorm met elkaar, wissel gedachten uit.

7. Werk je succescriteria en prestatievorm uit.

Leer-, vaardigheid- en gedragsdoelen 

1. Je kunt het leven van een historisch persoon beschrijven.
2. Je kunt onderzoek doen naar een persoon uit de Rooms-katholieke traditie door het stappenplan sociaal domein (basis) toe te passen.
3. Je blijft betrokken bij de opdracht, dit is zichtbaar doordat je...(vul aan)

Opdracht

1. Kies een historisch persoon uit. (zie keuzeopdracht 5.2).

2. Stel succescriteria vast waaraan je opdracht moet voldoen in rubrics.

3. Kies een passende prestatievorm, bijvoorbeeld: 

werkstuk, poster, powerpointpresentatie (met kahoot), film.

4. Ga aan de slag door informatie te zoeken en je in te lezen.

5. Maak gebruik van het stappenplan sociaal domein basis

6. Werk je succescriteria en prestatievorm uit.

1. Schrijf drie leerwinsten op.
2. Schrijf één onderdeel op wat onduidelijk voor je was?
3. Hoe het presenteren en het samenwerken ervaren?

1. Wat heb je geleerd?
2. Hoe heb je geleerd?
3. Wat heeft het je opgeleverd?
4. Hoe heb je de opdracht, het presenteren en het samenwerken ervaren?