What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Schrijfdossier!
Kapitel 6
1 / 50
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
50 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Kapitel 6
Slide 1 - Slide
Wat doen
we vandaag?
Alles nagekeken? Pak een nakijkblad voor jouw opdracht!
Maak de
oefentoets
!
Klaar? Kijk de oefentoets na en bespreek hem eventueel met mij!
Slide 2 - Slide
Wat doen
we vandaag?
Hoe kan je het
woordenboek
gebruiken op de toets?
Hoe gebruik ik
ein
,
mein
,
dein
?
Oefening 2 en 3.
Slide 3 - Slide
Wat doen
we vandaag?
4 maken!
Klaar nakijkblad!
Klaar? Beginnen opdracht 5, laatste opdracht!!
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Was wir schon wissen
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
de/het
der
die
das
die
Slide 17 - Slide
ein, eine, ein
Slide 18 - Slide
Welke bewering over de vorige slide klopt?
A
Mannelijk en vrouwelijk heeft géén uitgang
B
Mannelijk en onzijdig heeft een -e als uitgang
C
Vrouwelijk en meervoud heeft een -e als uitgang
D
Onzijdig en meervoud heeft géén uitgang.
Slide 19 - Quiz
Kijk goed naar deze voorbeelden
der Mann - ein Mann / kein Mann
die
Frau - ein
e
Frau / kein
e
Frau
das Kind - ein Kind / kein Kind
die
Menschen - kein
e
Menschen
dus: der/ das wordt ein/kein
die
wordt
eine/keine
die
meervoud wordt
keine
Slide 20 - Slide
Was wir jetzt wissen
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
de/het
der
di
e
das
di
e
een
ein
ein
e
ein
--
geen
kein
kein
e
kein
kein
e
Slide 21 - Slide
Hoe pak je dit aan?
1. Is het zelfstandig naamwoord -mannelijk
-vrouwelijk
-onzijdig
-meervoud?
2. Krijgt het dan wel of geen uitgang (wel of geen -e)?
3. Invullen
Slide 22 - Slide
Wat doen
we vandaag?
Lessonup
4 + 5 maken!
Klaar nakijkblad!
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
der die das die
ein eine ein eine
LIDWOORDEN (de, het, een)
Slide 25 - Slide
Mini Notiz
ein/eine = een
kein/keine = geen
M
x
V
e
O
x
MV
e
Slide 26 - Slide
ein/eine of kein/keine?
Slide 27 - Slide
Vincent ist ein / eine Kind.
A
ein
B
eine
Slide 28 - Quiz
Losser ist ein / eine Dorf
A
ein
B
eine
Slide 29 - Quiz
Jan und Max sind kein / keine Freunde.
A
kein
B
keine
Slide 30 - Quiz
Mein Opa hat kein/keine Haare mehr.
A
kein
B
keine
Slide 31 - Quiz
Pilot
A
der / ein
B
das / ein
C
die / eine
Slide 32 - Quiz
Brötchen
A
der / ein
B
das / ein
C
die / eine
Slide 33 - Quiz
Giraffe
A
der / ein
B
das / ein
C
die / eine
Slide 34 - Quiz
Menschen
A
der / ein
B
die / -
C
die / eine
D
das / ein
Slide 35 - Quiz
..... Sängerin ist berühmt.
A
Ein (m)
B
Ein (o)
C
Eine
D
-
Slide 36 - Quiz
Mein Vater hat ... Haus gebaut.
A
ein (o)
B
ein (m)
C
eine
D
-
Slide 37 - Quiz
Ich trage .... Kontaktlinsen.
A
eine
B
-
C
ein (m)
D
ein (o)
Slide 38 - Quiz
Julia ist ... Freundin von Petra.
A
keine (ev)
B
ein (o)
C
ein (m)
D
keine (mv)
Slide 39 - Quiz
Er ist ... Freund von mir.
A
-
B
eine
C
ein (m)
D
ein (o)
Slide 40 - Quiz
Ich habe ... Problem.
A
ein (m)
B
eine
C
-
D
ein (o)
Slide 41 - Quiz
Wat doen
we vandaag?
Lessonup
Opdracht 4 AF en
NAGEKEKEN
!
Opdracht 5 maken -->
Slide 42 - Slide
Modale Verben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
muss
musst
muss
müssen
müsst
müssen
kann
kannst
kann
können
könnt
können
darf
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
will
willst
will
wollen
wollt
wollen
mag
magst
mag
mögen
mögt
mögen
Wat valt er op?
Slide 43 - Slide
Modale Verben
Modale Verben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
m
u
ss
m
u
sst
m
u
ss
m
ü
ssen
m
ü
sst
m
ü
ssen
k
a
nn
k
a
nnst
k
a
nn
k
ö
nnen
k
ö
nnt
k
ö
nnen
d
a
rf
d
a
rfst
d
a
rf
d
ü
rfen
d
ü
rft
d
ü
rfen
w
i
ll
w
i
llst
w
i
ll
w
o
llen
w
o
llt
w
o
llen
m
a
g
m
a
gst
m
a
g
m
ö
gen
m
ö
gt
m
ö
gen
w
ei
ß
w
ei
ßt
w
ei
ß
wissen
wisst
wissen
Slide 44 - Slide
Belangrijkste WERK-woord!
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
möchte
möchtest
möchte
möchten
möchtet
möchten
Slide 45 - Slide
die Besonderkeiten
Denk eraan:
Enkelvoud of meervoud?
-
Dürfen, können, wollen, sollen, müssen, wissen en werden.
Enkelvoud
Klinker verandert:
dürfen
--> ich d
a
rf
zie je
ich
of
er
/
sie
/
es
? ----->
Geen
uitgang! Ich darf
-
/ er darf
-
Meervoud
klinker blijft het zelfde als het hele werkwoord:
müssen -
wir
müssen
!
Slide 46 - Slide
GOED ONTHOUDEN!
Slide 47 - Slide
GOED ONTHOUDEN!
1. Bij
ich
en
er
/
sie
/
es
:
hebben deze werkwoorden
geen
uitgang .- ich darf / er darf
Slide 48 - Slide
GOED ONTHOUDEN!
1. Bij
ich
en
er
/
sie
/
es
:
hebben deze werkwoorden
geen uitgang . - ich darf / er darf
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert
de
klinker
in de stam (
behalve bij
sollen
)
Slide 49 - Slide
GOED ONTHOUDEN!
1. Bij
ich
en
er
/
sie
/
es
:
hebben deze werkwoorden
geen
uitgang .- ich darf / er darf
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert
de
klinker
in de stam (
behalve bij
sollen
)
3. Bij
wir
en
sie
(meervoud) en
Sie
(u) heb je altijd de
hele
werkwoordsvorm
(natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).
Slide 50 - Slide
More lessons like this
Kapitel 4 C grammatik
May 2024
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
42 Wert
December 2023
- Lesson with
30 slides
Duits
MBO
Studiejaar 2
Woe 11-01-23 Herhaling gramm
January 2023
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Kapitel 5 - Lektion 2
April 2020
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Modaal hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd
February 2021
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Ma 23-01-23 Cito
January 2023
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
modale verben + luisteren
February 2023
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3,4
Do 12-01-23 Herhaling gramm
January 2023
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4