20-09

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Was machen wir Heute?

• Lernziele des Unterrichts;
• Quizfragen sein, Personalpronomen und Wörter Kapitel 1;
• Hausafgaben;
• Ende der Klasse;

Lernziele des Unterrichts

Aan het einde van de les:

• Benoem je 4 Duitse persoonlijke voornaamwoorden;
• Benoem je 4 vervoegingen van het werkwoord sein;
• Benoem je een 2 van Sprachmittel (in het Duits);
• Heb je geoefend met de Duitse woordjes van H1;

sind

ist

bin

ist

ist

sind

bist

seid

sie (e.v)

wir

ihr

sie/Sie

du

es

er

ich

Vertaal de zin naar het Duits:
Mijn adres is Zijde 105

.... Wasser

1. das
2. der
3. die

Wir sind in Frankreich gewesen. Hast ... (jij) Frankreich auch besucht?

1. ich
2. sie
3. wir
4. du

Vertaal de zin naar het Duits:
Wat is jouw telefoonnummer?

die Leute

1. de groep
2. de mensen
3. de vrienden
4. de klas

Welk woord hoort er niet bij?
Tschüss, sein, kommen, wohnen

1. sein
2. kommen
3. wohnen
4. Tschüss

Schrijf de Nederlandse vertaling op
Wir kommen aus Deutschland

Es

sie/Sie

Er

Wir

Ihr

Du

sie (enkelvoud)

Ich

ik

jij

hij

zij (enkelvoud)

het

wij

jullie

zij/u

Vertaal het woord naar het Nederlands
der Freund

Haben wir Hausafgaben für Heute? .... (ik) weiß es nie mehr.

1. sie
2. ihr
3. du
4. ich

Schrijf de Nederlandse vertaling op
Wie heißt du?

Hausafgaben

Was? --> Werkblad oefentoetsje H1 

Wo? --> Op het werkblad 

Wenn? --> Montag 27. September

Was brauchst du? --> Het groene vlak op blz. 18 (werkwoord sein en Personalpronomen en de woordenlijst van H1 op blz. 26

Ende der Klasse

Leerdoelen behaald?

Vragen?

• Volgende les gaan we aan de slag met de Duitse zinnen en het onderdeel spreekvaardigheid;