20-09

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Was machen wir Heute?

• Wiederholung Wortschatz;
  
• Lernziele des Unterrichts;
• Quizfragen sein, Personalpronomen + Wörter Kapitel 1;
• Sprachmittel Aufgabe;
• Hausafgaben;
• Ende der Klasse;

Wiederholung Wortschatz 

Woordenbingo

Schrijf 5 woorden op uit de woordenlijst (Nederlands, maar mag ook in het Duits)

Zijn jouw 5 woorden geweest? --> Heb je bingo

Lernziele des Unterrichts

Aan het einde van de les:

• Benoem je 3 persoonlijke voornaamwoorden in het Duits;
• Benoem je 2 vervoegingen van het werkwoord sein;
• Heb je in de LessonUp nog wat geoefend met de woordjes van H1;
• Heb je in 2-tallen met de zinnen van Sprachmittel geoefend;

Es

sie/Sie

Er

Wir

Ihr

Du

sie (enkelvoud)

Ich

ik

jij

hij

zij (enkelvoud)

het

wij

jullie

zij/u

die Schweiz

1. Zwitserland
2. Oostenrijk
3. Duitsland
4. Nederland

Vertaal het woord naar het Duits
graag

ihr heißt

du heißt

er heißt

ich heiße

sie heißt

es heißt

sie/ Sie heißen

wir heißen

ik heet

jij heet

hij heet

zij heet

het heet

wij heten

jullie heten

zij/u heten

Vertaal het woord naar het Nederlands
Tschüss

Sprachmittel Aufgabe

Seite 21 aus dein Arbeitsbuch (werkboek)

Aufgabe 18 machen wir zusammen?

Oefenen in 2-tallen met een gesprekje (Aufgabe 20, Seite 23)

Hausafgaben

Was? --> Het werkblad Deutsch Sätze (Duitse zinnen) + woordjes leren H1

Wo? --> Op het werkblad / In Quizlet

Wenn? --> Dienstag 21. September

Was brauchst du? --> De woordenlijst op blz. 26, het blauwe vlak op blz. 22 en het theorieblad 'standaard zinnen voor spreken/schrijven'

Ende der Klasse

Leerdoelen behaald?

Vragen?

• Werkblad is gemaakt; 
• Opdr. A kijken we gezamenlijk na en opdr. B kijk ik na!
• Gaan we aan de slag met het ww haben (hebben);