H2§5/6 2KGT 19/20

1 / 36
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H2 Thuis in geldzaken

Slide 2 - Slide

Terugblik
Directe ruil
Goederen tegen goederen of
Goederen tegen diensten of 
Diensten tegen diensten
In ieder geval ZONDER geld

Slide 3 - Slide

Terugblik
Indirecte ruil:
De ruil is gesplitst
Diensten voor geld en vervolgens geld voor goederen

Slide 4 - Slide

Terukblik
Functies van geld:
Rekenmiddel
Spaarmiddel
Ruilmiddel

Slide 5 - Slide

Terugblik
Vormen van geld:
Chartaal, munten en biljetten
Giraal, geld op de bank

Slide 6 - Slide

Terugblik
Betaalpas:
Geld uit de muur halen en betalen
Creditkaart:
Ook maar wordt pas later afgeschreven

Slide 7 - Slide

Inloggen in LessonUp
Inloggen met je eigen naam!!

En normale antwoorden geven!!

Zo niet dan stuur ik je weg!!

Slide 8 - Slide

Je betaalt je boodschappen in de supermarkt met je betaalpas.
Welke soort ruil?
A
Direct
B
Indirect
C
Chartaal
D
Giraal

Slide 9 - Quiz

Je betaalt je boodschappen in de supermarkt met contant geld.
Welke vorm van geld?
A
Direct
B
Indirect
C
Chartaal
D
Giraal

Slide 10 - Quiz

Je vergelijkt in de supermarkt de prijzen van mayo
Welke functie van geld?
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Chartaal
D
Ruilmiddel

Slide 11 - Quiz

Je koopt in de supermarkt de goedkoopste mayo en betaald met munt van €1,-
Welke vorm van ruilen?
A
Ruilen
B
Rekenen
C
Chartaal
D
Indirect

Slide 12 - Quiz

Terugblik
Debetsaldo: rood staan, in de min dus
Credit: positief saldo

Slide 13 - Slide

Terugblik
Op spaargeld krijg je rente, ook wel interest genoemd
Deposito sparen: langere tijd sparen

Inflatie: als prijzen stijgen wordt je saldo minder waard

Slide 14 - Slide

Terugblik
Geld laten groeien door beleggen
Door kopen van aandelen

Slide 15 - Slide

Je staat € 25,- in de min.
Je staat ...
A
Groen
B
Rood

Slide 16 - Quiz

Je staat € 25,- in de min.
Welk saldo?
A
Debet
B
Credit

Slide 17 - Quiz

Hoe heet je ''winst'' op spaargeld?
A
Geld
B
Doekoe
C
Barkie
D
Rente

Slide 18 - Quiz

Hoe heet je ''winst'' op aandelen?
A
Dividend
B
Doekoe
C
Barkie
D
Rente

Slide 19 - Quiz

Wat leer je in deze les:
In deze paragraaf leer je wat kopen op krediet is.

Slide 20 - Slide

Je wilt een auto kopen maar je hebt niet genoeg geld. Wat kan je doen??

Slide 21 - Open question

Kopen op krediet
Je betaalt niet alles in 1 keer
Je betaalt in termijnen

Slide 22 - Slide

Kopen op krediet
Je moet dus wel je schuld aflossen
En niet maar blijven kopen
Dan krijg je schulden

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Kopen op krediet
Is heel duur
Bedrijven vragen hoge rente

Slide 25 - Slide

Kopen op krediet
Er zijn nog andere vormen
Huurkoop
Leasing

Slide 26 - Slide

Kopen op krediet
Huurkoop:
Je bent pas eigenaar als alle termijnen zijn betaald
Zo niet dan blijft verkoper eigenaar

Slide 27 - Slide

Kopen op krediet
Leasing:
Je wordt GEEN eigenaar, alleen gebruiker
Verkoper vraagt vergoeding voor gebruik

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Wanneer ben je eigenaar bij huurkoop?
A
Bij levering
B
Als alle termijnen zijn betaald
C
Nooit
D
Als het contract afloopt

Slide 31 - Quiz

Wanneer ben je eigenaar bij leasing?
A
Bij levering
B
Als alle termijnen zijn betaald
C
Nooit
D
Als het contract afloopt

Slide 32 - Quiz

Bij leasing leen je niets
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

Huiswerk
H2§6
Opgave: 3, 6, 8, 9 en 11

Slide 34 - Slide

Opdracht
Maak op je Chromebook een document van 1 pagina
Zoek op internet naar voordelen en nadelen van 
Private Lease - prive lease van een auto
Beschrijf dit in dat document en voeg plaatjes toe
Inleveren in Classroom aan het eind van de les 
voor een CIJFER

Slide 35 - Slide

Maken / 
Huiswerk voor de volgende les:
Paragraaf 2.6 Lenen en betalen.

Slide 36 - Slide