3M - Maatschappijleer H2 + H3

3M - Maatschappijleer H2 + H3
H2 Media 
H3 Cultuur en identiteit 
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3M - Maatschappijleer H2 + H3
H2 Media 
H3 Cultuur en identiteit 

Slide 1 - Slide

H2 Media

Slide 2 - Slide

Wat is massacommunicatie?
A
Media waarmee je veel mensen tegelijk kan bereiken
B
Op een plein staan met een megafoon en daardoor heen praten
C
Praten met veel mensen tegelijkertijd
D
Social media gebruiken

Slide 3 - Quiz

Wat is mediawijsheid?
A
Je hebt veel kennis over media.
B
Je gebruikt veel sociale media.
C
Je kan goed met verschillende sociale media omgaan.
D
Kritisch en bewust omgaan met media.

Slide 4 - Quiz

Online profilering is
A
Reclame die iedereen ziet.
B
Een website waar je jezelf kan voorstellen aan mensen.
C
Dat je op je computer of je telefoon reclame ziet die speciaal voor jou is.
D
Een datingsite.

Slide 5 - Quiz

Wat is selectieve waarneming?
A
Alles wat iemand bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoontes
B
Je neemt alleen deel van de werkelijkheid waar en zit in je eigen cocon.
C
Een ordeel over iets of iemand zonder die persoon of zaak te kennen
D
Iemand ziet alleen wat hij of zij wil zien.

Slide 6 - Quiz

Manipulatie is..
A
Het opzettelijk verdraaien van feiten
B
Feiten weglaten
C
Het opzettelijk veranderen van feiten
D
Zowel A,B,C

Slide 7 - Quiz

Wat is geen massamedia
A
Clubblad
B
Radio
C
TV
D
Krant

Slide 8 - Quiz


Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Een mening van iemand is betrouwbaar omdat je die kunt controleren.
2. Nieuws op internet is altijd betrouwbaar.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 9 - Quiz

Wat is censuur?
A
Een manier om mensen te overtuigen.
B
Het recht om informatie te verspreiden via media.
C
Het verbod om bepaalde informatie of meningen te verspreiden.
D
Een soort krant.

Slide 10 - Quiz

Persvrijheid
A
Censuur in de media door de overheid
B
Verse sinaasappelsap in de bonus bij Albert Heijn
C
Zwangere vrouw bereikt de uitgerekende datum
D
Journalisten mogen hun werk doen van de overheid

Slide 11 - Quiz

Beeldvorming is...
A
Je vormt je steeds een beeld van iets of iemand
B
Je ziet wat je wilt zien
C
Selectieve waarneming
D
Vrijheid van journalisten om te schrijven wat ze willen

Slide 12 - Quiz

Wat bedoelen we met mediasamenleving?
A
Een samenleving waarin media een grote rol speelt
B
Een samenleving zonder media-invloed
C
Een samenleving met alleen kranten en radio
D
Een samenleving zonder mobieltjes

Slide 13 - Quiz

Welke trucjes gebruiken reclamemakers om hun producten beter te verkopen?
A
Slogans
B
Ideaalbeelden
C
Verborgen reclame
D
Manipulatie

Slide 14 - Quiz

H3 Cultuur en identiteit

Slide 15 - Slide

Wat is rolbevestigend gedrag
A
Een huisvader
B
Een vrouwlijke verpleegkundige
C
Een huismoeder
D
Een mannelijke bejaarden verzorger

Slide 16 - Quiz

Roldoorbrekend gedrag is gedrag ...
A
dat past bij de rol die je in de samenleving hebt.
B
dat je aanpast omdat je een andere rol hebt.
C
dat niet bij de verwachtingen van de samenleving past.
D
waarmee iemand onderdrukt wie hij echt is.

Slide 17 - Quiz

Wat is een generatieconflict?
A
Verschillende generaties willen hetzelfde
B
Meningsverschil door verschillen in leeftijd
C
Ouderen en jongeren gaan goed met elkaar om

Slide 18 - Quiz

Wat is internalisatie?
A
Gedrag aanleren van je ouders
B
Genderneutraal gedrag
C
Gedrag automatiseren zonder dat je erbij nadenkt
D
Gedrag doen vanuit de groep

Slide 19 - Quiz


Bij sociale controle:
A
letten mensen op hoe jij je gedraagt.
B
controleren mensen elkaars waarden.
C
verdedigt iedereen zijn belangen.
D
leer je aangeboren eigenschappen af.

Slide 20 - Quiz

DOMINANTE CULTUUR
Dominante cultuur
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarden, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.

Slide 21 - Quiz

Identificatie:

A
zie je alleen bij jonge mensen die willen voldoen aan de groepsdruk.
B
is het imiteren van iemand waar je tegen opkijkt.
C
betekent dat je kenmerken van jezelf in een ander herkent.
D
ontstaat als mensen botsen met de normen van hun groep.

Slide 22 - Quiz

Aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 23 - Quiz

Aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 24 - Quiz

Wat is het verschil tussen de dominante cultuur en een subcultuur?
A
De dominante cultuur is de overheersende cultuur in een samenleving, terwijl een subcultuur een kleinere groep mensen is met hun eigen normen en waarden.
B
De dominante cultuur is de culturele elite, terwijl een subcultuur bestaat uit mensen zonder culturele identiteit.
C
De dominante cultuur is gebaseerd op religie, terwijl een subcultuur gebaseerd is op politieke overtuigingen.
D
De dominante cultuur bestaat uit jongeren, terwijl een subcultuur bestaat uit ouderen.

Slide 25 - Quiz