Werkwoorden kies de juiste vorm

Ik ... naar huis.
A
loop
B
loopt
C
lopen
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
NederlandsBasisschoolGroep 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ik ... naar huis.
A
loop
B
loopt
C
lopen

Slide 1 - Quiz

De jongens ... op het plein.
A
voetbal
B
voetbalt
C
voetballen

Slide 2 - Quiz

Het meisje ... haar haar.
A
kam
B
kamt
C
kammen

Slide 3 - Quiz

Jij ... je tanden.
A
poets
B
poetst
C
poetsen

Slide 4 - Quiz

Jullie ... in het bos.
A
wandel
B
wandelt
C
wandelen

Slide 5 - Quiz

... jij een vraag?
A
heb
B
hebt
C
hebben

Slide 6 - Quiz

Het ... heel hard vandaag.
A
regen
B
regent
C
regenen

Slide 7 - Quiz

Sham ... haar best.
A
doe
B
doet
C
doen

Slide 8 - Quiz

... je morgen op school?
A
kom
B
komt
C
komen

Slide 9 - Quiz

Wij ... op het grasveld.
A
speel
B
speelt
C
spelen

Slide 10 - Quiz

Mohamad ... graag koffie.
A
drink
B
drinkt
C
drinken

Slide 11 - Quiz

De kinderen ... een brief.
A
schrijf
B
schrijft
C
schrijven

Slide 12 - Quiz

Duua ... een mooi boek.
A
lees
B
leest
C
lezen

Slide 13 - Quiz

Jullie ... naar het feest.
A
ga
B
gaat
C
gaan

Slide 14 - Quiz

Nardos ... vroeg naar huis.
A
ga
B
gaat
C
gaan

Slide 15 - Quiz

Taha ... de workshop leuk.
A
vind
B
vindt
C
vinden

Slide 16 - Quiz

Ik ... goed Nederlands
A
spreek
B
spreekt
C
spreken

Slide 17 - Quiz

Zij ... veel kleren.
A
koop
B
koopt
C
kopen

Slide 18 - Quiz

De laptop ... niet goed.
A
werk
B
werkt
C
werken

Slide 19 - Quiz

Shaker en Jawad ... een toets.
A
maakt
B
maakt
C
maken

Slide 20 - Quiz

Heba ... naar huis.
A
fiets
B
fietst
C
fietsen

Slide 21 - Quiz

... jij televisie?
A
kijk
B
kijkt
C
kijken

Slide 22 - Quiz

Ik ... mijn buurman.
A
roep
B
roept
C
roepen

Slide 23 - Quiz

Basmalh ... Nederlands.
A
leer
B
leert
C
leren

Slide 24 - Quiz

Wanneer ... Dalya weer op school?
A
kom
B
komt
C
komen

Slide 25 - Quiz

Anwar ... naar de docent.
A
luister
B
luistert
C
luisteren

Slide 26 - Quiz

Wij ... samen een pizza.
A
bak
B
bakt
C
bakken

Slide 27 - Quiz

Eye ... over school.
A
droom
B
droomt
C
dromen

Slide 28 - Quiz

Omar, wanneer ... jij een workshop?
A
volg
B
volgt
C
volgen

Slide 29 - Quiz

Daria en Mariia ... elke dag naar school.
A
reis
B
reist
C
reizen

Slide 30 - Quiz