Bijvoeglijke naamwoorden

Welke woordsoort is hier onderstreept?

1. Het oude flatgebouw in onze straat wordt de komende maanden opgeknapt.
2. Kevin heeft gisteren zijn eerste wedstrijd gewonnen.
3. Mijn moeder wil niet in een flatgebouw zonder lift wonen.
4. Mariëtte gaat vanavond bowlen met haar vriendinnen.
5. Die jongen heeft verkering met het kleinste meisje in de klas.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welke woordsoort is hier onderstreept?

1. Het oude flatgebouw in onze straat wordt de komende maanden opgeknapt.
2. Kevin heeft gisteren zijn eerste wedstrijd gewonnen.
3. Mijn moeder wil niet in een flatgebouw zonder lift wonen.
4. Mariëtte gaat vanavond bowlen met haar vriendinnen.
5. Die jongen heeft verkering met het kleinste meisje in de klas.

Slide 1 - Slide

Theorie bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord:
- vertelt iets over een zelfstandig naamwoord
- kan voor en achter een zelfstandig naamwoord staan,
bijvoorbeeld: De blauwe trui is kapot.
- stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zeggen van welk materiaal iets is gemaakt, 
bijvoorbeeld: de zilveren ring

Slide 2 - Slide

Sleep de woorden naar de juiste plek. 
Bijvoeglijke naamwoorden
Andere woorden
lief
kast
aardig
oud
blijven
de
ijzeren
vervelende
boek
gekookte
want
langste

Slide 3 - Drag question

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
'De meester zag haar ingespannen gezichtje dat zich over het taalschrift boog.'
A
meester
B
gezicht
C
ingespannen
D
zich

Slide 4 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Omdat mijn moeder een andere baan kreeg.'
A
mijn
B
andere
C
omdat
D
kreeg

Slide 5 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Jij lijkt me een heel serieus meisje met een groot verantwoordelijkheidsgevoel.'
A
heel
B
serieus
C
met
D
groot

Slide 6 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Judith trok een vragend gezicht.'
A
vragend
B
trok
C
gezicht
D
Judith

Slide 7 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Een stil meisje, smalletjes, ze hield zich nogal afzijdig', somde Evelien de Bruin op.
A
stil
B
meisje
C
somde
D
op

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Hoe schrijf je bijvoeglijke naamwoorden?
Schrijf bijvoeglijke naamwoorden zo kort mogelijk! Schrijf zoveel mogelijk wat je hoort!

Let op!
de aardige man - een aardige man
het leuke huis - een leuk huis
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zijn met - en, bijvoorbeeld: een houten tafel.

Slide 10 - Slide

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
lief - Het ........meisje zat achter in klas.

Slide 11 - Open question

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
zorgelijk - Er verscheen een ......rimpel in zijn voorhoofd.

Slide 12 - Open question

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
smal - Ze schoof haar fiets in het .......gangetje.

Slide 13 - Open question