Hoofdstuk 1 - Paragraaf 3 - H/V 3

Hoofdstuk 1, Paragraaf 3
7 oktober 2020.
Pak je Chromebook erbij, zet je tas op de grond en stop je telefoon weg.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1, Paragraaf 3
7 oktober 2020.
Pak je Chromebook erbij, zet je tas op de grond en stop je telefoon weg.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze les?
- Leerdoelen bespreken
- Paragraaf 3 bespreken.
- Uitleg over de opdracht.
- Zelfstandig werken.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven en verklaren wat de sterkten en zwakten zijn van Nigeria die ontwikkeling van het land bevorderen en/of in de weg staan.
- Je kunt diverse ontwikkelingskenmerken benoemen.
- Je kunt beschrijven wat het nadeel is wanneer het bnp als indictor voor ontwikkeling gebruikt wordt.
- Je kunt beschrijven  wat de basisbehoeften zijn.

Slide 3 - Slide

Wat is een voorbeeld van een bron?

Slide 4 - Open question

Groeiende bevolking
De bevolking van Nigeria is groot en groeit snel, hierdoor is Nigeria erg interessant voor bedrijven. De bevolking vormt namelijk een grote afzetmarkt

Een grote afzetmarkt is interessant voor bedrijven . Een snelgroeiende bevolking is een jonge bevolking. 

Slide 5 - Slide

Wat wordt er bedoeld met afzetmarkt?

Slide 6 - Open question

Kenmerken van ontwikkeling
Bij het indelen van de wereld in arme en rijke landen kun je kijken naar ontwikkelingskenmerken

Ontwikkelingskenmerken
Kenmerken waarmee je de armoede of de rijkdom van een land kunt meten. 

Slide 7 - Slide

Wat zijn voorbeelden van ontwikkelingskenmerken? Noem er 3.

Slide 8 - Open question

Ontwikkelingskenmerken
- Het bnp per inwoner -> 
Er wordt gekeken naar inkomen, 
in arme landen ligt dit vaak lager 
dan in rijke landen

Nadeel: het is een gemiddelde.
Het zegt niets over sociale en regionale
ongelijkheid. Ook meet het maar 1
indicator -> inkomen

Slide 9 - Slide

Regionale ongelijkheid

Dit is regionale ongelijk-
heid, omdat het bnp per
inwoner per staat anders 
is. Het is dus per regio 
ongelijk.

Slide 10 - Slide

Sociale ongelijkheid

Slide 11 - Slide

Ontwikkelingskenmerken
 De basisbehoeften -> In arme landen zijn mensen vaak niet in staat om aan de 4 basisbehoeften te voldoen.

- Hoeveel mensen er in de landbouw werken -> In arme landen werken veel mensen in de landbouw. In rijke landen is de landbouwsector heel klein, en de dienstensector groot.

Slide 12 - Slide

Landbouw
Je ziet op de afbeelding dat hoe lager het bnp per inwoner is, hoe meer mensen er in de agrarische sector werken.

Slide 13 - Slide

Wat is het bnp per inwoner?
A
Het gemiddelde inkomen van het hele land.
B
Het gemiddelde inkomen per persoon

Slide 14 - Quiz

Bruto nationaal product per land

Het bruto nationaal product is de totale productie van goederen en diensten in een land. Het is een enorm geldbedrag dat alle inwoners van een land samen verdienen.

Slide 15 - Slide

Wat is de koopkracht?
A
De kosten die je maakt
B
De korting die je krijgt
C
Het aantal dingen die je voor je geld kan kopen
D
Hoe meer je koopt, hoe meer korting je krijgt

Slide 16 - Quiz

Basisbehoeften (Bron 8)
Een basisbehoefte is iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven.
De vier belangrijkste basisbehoeften zijn:
- Voedsel.
- Huisvesting.
- Onderwijs. 
- Gezondheidszorg. 

Slide 17 - Slide

Basisbehoefte; onderwijs
Bij het onderwijs gaat het om de opleiding van mensen. In arme landen heb je te maken met analfabetisme.
 
Het is een indicator voor de onderwijs in het land.

Slide 18 - Slide

Basisbehoefte; gezondheidszorg
Mensen die ziek zijn, moeten worden geholpen. De vraag is; zijn er voldoende ziekenhuizen en doktoren? Je kunt dit uitdrukken in de artsendichtheid (het aantal artsen per 1000 inwoners).

Een andere indicator is de zuigelingensterfte; het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar sterft. 

Slide 19 - Slide

Levensomstandigheden in Nigeria

Een groot deel van de bevolking in Nigeria leeft onder de armoedegrens. 
De armoedegrens is het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften. 
Voor Nigeria is dit een zwakte.

Slide 20 - Slide

Informele sector
Onder de informele sector vallen beroepen die niet officieel staan geregistreerd. Iemand probeert op een eenvoudige wijze aan een inkomen te komen -> schoenen poetsen, auto's bewaken.

Slide 21 - Slide

Urbanisatiegraad
Als de urbanisatiegraad laag is dan heeft een stad veel ruimte om door te groeien.

De urbanisatiegraad is het percentage mensen dat in de stad woont.

Slide 22 - Slide

Veel mensen in Nigeria leven onder de armoedegrens. Waarom is dit een zwakte?

Slide 23 - Open question

Arme landen
Rijke landen
Zuigelingensterfte
Voldoende voedsel
Voldoende ziekenhuizen en doktoren
Veel mensen met analfabetisme

Slide 24 - Drag question

Wat is een kenmerk van een sterke staat?
A
Deze staat is bestuurlijk goed georganiseerd
B
Deze staat speelt een grote rol in de poltiek
C
Deze staat speelt een grote rol in de economie & cultuur
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quiz

Wie heeft in een zwakke staat vaak de economische en politieke macht?
A
De burgers
B
De elite

Slide 26 - Quiz

Wat is economische macht die de elite heeft?

Slide 27 - Open question

Zelfstandig werken
Wat: Je gaat aan de slag met de opdrachten -> check de planner voor de huiswerkopdrachten.
Hoe: Je mag overleggen met je buur, zorg dat het rustig blijft in het lokaal -> zachtjes fluisteren en overleggen.
Tijd: Tot het einde van de les.
Hulp: Als je een vraag hebt, steek je je vinger op.
Klaar: Check of je alle opdrachten (goed) gedaan hebt of kijk vast naar paragraaf vier.

Slide 28 - Slide

Welk begrip hoort hierbij:
'Het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften'
A
Basisbehoeften
B
Koopkracht
C
Bruto nationaal product
D
Armoedegrens

Slide 29 - Quiz

Wat zijn de vier belangrijkste basisbehoeften?
A
Huisvesting en onderwijs
B
Voedsel en gezondheidszorg
C
A en B zijn allebei fout
D
A en B zijn allebei goed

Slide 30 - Quiz