This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H9: Schakelingen
§ Introductie voorkennis
§ 9.1 Weerstanden
§ 9.2 LDR en NTC
§ 9.3 Schakelen met een relais
§ 9.4 Elektronische schakelingen
Slide 1 - Slide
Terugblik
Je kunt de onderdelen beschrijven waaruit een elektromagneet is opgebouwd.
Je kunt uitleggen hoe een elektromagneet een stroomkring kan inschakelen.
Je kunt met symbolen tekenen hoe je een relais in een schakeling opneemt.
Je kunt toelichten hoe een relais wordt toegepast in een automatische schakeling.
Je kunt uitleggen hoe je een reedcontact in een schakeling als sensor gebruikt.
Slide 2 - Slide
Wat is de functie van het relais?
A
Het relais meet de spanning
B
Het relais werkt als spanningsdeler
C
Het relais meet de stroomsterkte
D
Het relais werkt als schakelaar
Slide 3 - Quiz
Hoe noemt men het volgende symbool:
A
Voltmeter
B
LDR
C
Schakelaar
D
Spanningsmeter
Slide 4 - Quiz
Een deurbelbeveiliging wordt met een reedcontact op de deurpost gemaakt. Als de deur opengaat, beweegt de magneet van het reedcontact af. a. Het reedcontact staat hierdoor in de
A
AAN-stand
B
UIT-stand
Slide 5 - Quiz
Een deurbelbeveiliging wordt met een reedcontact op de deurpost gemaakt. Als de deur opengaat, beweegt de magneet van het reedcontact af. b. De stroom door de basis neemt daardoor
A
toe
B
af
Slide 6 - Quiz
Leerdoelen 9.4: Elektronische schakelingen
Je kunt overeenkomsten en verschillen tussen een transistor en een relais benoemen.
Je kunt uitleggen wanneer een transistor schakelt van UIT naar AAN (en andersom).
Je kunt schakelingen tekenen waarin een transistor als schakelaar wordt gebruikt.
Je kunt toelichten hoe een schakeling met een transistor als schakelaar werkt.
Je kunt beschrijven hoe je elektrische energie in een condensator kunt opslaan.
Je kunt toelichten hoe een condensator in een schakeling wordt toegepast.
Slide 7 - Slide
Transistor
Een transistor is net als de diode en de led een halfgeleider.
Een transistor kun je gebruiken als automatische schakelaar, net als een relais.
Een transistor heeft verschillende voordelen:
• Een transistor is kleiner dan een relais.
• Een transistor is goedkoper dan een relais.
• Een transistor verbruikt minder elektrische energie dan een relais.
Slide 8 - Slide
Transistor
Transistor heeft 3 aansluitingen:
- de collector (C)
- de basis (B)
- de emitter (E)
De stroom loopt alleen van de collector naar de emitter als er stroom op de basis staat
Slide 9 - Slide
Transistor
Transistor heeft 3 aansluitpunten:
Basis
Collector
Emitter
Door een transistor kunnen twee stromen lopen:
• van de basis naar de emitter,
• van de collector naar de emitter.
Slide 10 - Slide
Werking transistor
Slide 11 - Slide
Transistor
De stroom door de basis bepaalt of de transistor uit- of aanstaat.
De transistor staat in de UIT-stand als de stroom door de basis nul of bijna nul is. Er kan dan ook geen stroom lopen van de collector naar de emitter (afbeelding).
Slide 12 - Slide
Transistor
De transistor staat in de AAN-stand als er een kleine stroom door de basis loopt. Er kan dan een veel grotere stroom lopen van de collector naar de emitter (afbeelding). Zo kun je een apparaat aanzetten dat je op de collector hebt aangesloten.
Slide 13 - Slide
Transistor
Slide 14 - Slide
Schakelen met een transistor
In het bovenste plaatje is het inbraakalarm (het slingerende lijntje) heel. Omdat er tussen A en B een weerstand zit, gaat hier geen stroom heen. Het is makkelijker om door het alarm te stromen.
In het onderste plaatje is het inbraakalarm verbroken (bijvoorbeeld een raam kapot gemaakt. Hierdoor gaat de stroom van A naar B en dan naar E. Nu kan er ook stroom van C naar E en zal er een zoemer afgaan.
Slide 15 - Slide
De automatische straatlantaarn
Slide 16 - Slide
De ventilatorschakeling
Condensator Symbool
Schakelonderdeel waarin snel een kleine hoeveelheid elektrische energie kan worden opgeslagen.
Slide 17 - Slide
Een schakeling met condensator
Als je de schakelaar
sluit laadt de condensator op. Als je hem opent blijft de lamp branden op de stroom van de condensator.
Slide 18 - Slide
Ventilatorschakeling
Slide 19 - Slide
Afsluiting: we weten....
Je kunt overeenkomsten en verschillen tussen een transistor en een relais benoemen.
Je kunt uitleggen wanneer een transistor schakelt van UIT naar AAN (en andersom).
Je kunt schakelingen tekenen waarin een transistor als schakelaar wordt gebruikt.
Je kunt toelichten hoe een schakeling met een transistor als schakelaar werkt.
Je kunt beschrijven hoe je elektrische energie in een condensator kunt opslaan.
Je kunt toelichten hoe een condensator in een schakeling wordt
Slide 20 - Slide
Ik snap de leerdoelen: Je kunt overeenkomsten en verschillen tussen een transistor en een relais benoemen. Je kunt uitleggen wanneer een transistor schakelt van UIT naar AAN (en andersom). Je kunt schakelingen tekenen waarin een transistor als schakelaar wordt gebruikt. Je kunt toelichten hoe een schakeling met een transistor als schakelaar werkt. Je kunt beschrijven hoe je elektrische energie in een condensator kunt opslaan. Je kunt toelichten hoe een condensator in een schakeling wordt