H2.3 Spieren Les 1

Een kraakbeenverbinding is...
A
Onbeweeglijk
B
Een beetje beweeglijk
C
Totaal beweeglijk
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Een kraakbeenverbinding is...
A
Onbeweeglijk
B
Een beetje beweeglijk
C
Totaal beweeglijk

Slide 1 - Quiz

Een rolgewricht vindt je...
A
In je onderbeen
B
In je bovenbeen
C
In je onderarm
D
In je bovenarm

Slide 2 - Quiz

KALK
Lijmstof
Vooral in het skelet van baby's
Vooral in het skelet van ouderen
Breekbaar
Buigzaam
Vooral in kraakbeen
Vooral in been

Slide 3 - Drag question

Je kunt je nek draaien dankzij...
A
Een gewricht
B
Een vergroeiing
C
Een kraakbeenverbinding
D
Een naadverbinding

Slide 4 - Quiz

Gewrichtskop
Gewrichtsbanden
Gewrichtskom
Gewrichtssmeer
Kraakbeenlaagje
Gewrichtskapsel

Slide 5 - Drag question

Om je lichaam te laten bewegen, werkt je beenderstelsel samen met een ander orgaanstelsel. Welk orgaanstelsel is dit?
Gebruik 1 woord.

Slide 6 - Open question

Spieren
- SAMENTREKKEN (korter worden)
- zorgen dat botten kunnen BEWEGEN
- Zitten vast aan botten met PEZEN

Slide 7 - Slide

Waar kom je nog meer pezen tegen?
A
In gewrichtskapsels
B
In gewrichtsbanden

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Spieren - spierbundels - spiervezels
(spiervezel = spiercel)
Spiervezels worden korter en dikker: de spier wordt korter en dikker

Slide 10 - Slide

Waarom worden je spieren dikker als je sterker wordt?
A
Omdat je meer spiervezels krijgt
B
Omdat je spiervezels dikker worden
C
Omdat je meer spieren krijgt

Slide 11 - Quiz

Spier
Spiervezel
Spierbundel
Pees

Slide 12 - Drag question

ANTAGONISTEN
Buigspieren: zorgen dat de botten naar elkaar toe bewegen (het gewricht gaat 'dicht')
Strekspieren: zorgen dat de botten van elkaar af bewegen (het gewricht gaat 'open')

Antagonisten: spieren die een tegenovergestelde beweging maken

Naam: lichaamsdeel + buigspier of strekspier

Slide 13 - Slide

Je krult je wijsvinger. Dit komt door de...
A
Vingerbuigspier
B
Vingerstrekspier
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 14 - Quiz

Je buigt je arm; de armstrekspier wordt nu...
A
Korter en dikker
B
Langer en dikker
C
Korter en dunner
D
Langer en dunner

Slide 15 - Quiz

Hoe heten twee spieren die een tegenovergestelde beweging maken bij hetzelfde gewricht?
Gebruik 1 woord.

Slide 16 - Open question