5 maart: start Grammatica Zinsdelen 5.6 en vervolg zinsdelen leerjaar 1

5 maart: start Grammatica Zinsdelen cursus 5 § 6 + vervolg zinsdelen leerjaar 1
Mavo 2 periode 4 
week 10 2e les (5 maart)

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

5 maart: start Grammatica Zinsdelen cursus 5 § 6 + vervolg zinsdelen leerjaar 1
Mavo 2 periode 4 
week 10 2e les (5 maart)

Slide 1 - Slide

Welkom 
plattegrond: van mentor
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Planning
Lezen: Wojtek blz. 12
Huiswerk nakijken
Startopdracht
Instructie 5.6 Meewerkend voorwerp
Inoefenen
~pauze~
Zelfstandig oefenen zinsdelen
Afsluiting


timer
10:00

Slide 3 - Slide

Huiswerk check✓
blad 1. zinsontleden 

Slide 4 - Slide

Huiswerk check✓
vervolg blad 1. zinsontleden 

Slide 5 - Slide

Startopdracht
Maarten heeft de pizza aan de zwerver gegeven. 

1. Verdeel de zin in zinsdelen. 
2. Benoem de zinsdelen. 
3. Aan wie heeft Maarten de pizza gegeven? 


timer
5:00

Slide 6 - Slide

Doel 5.2 Zinsdelen



  •  Je leert een zin in zinsdelen te zetten en te benoemen
  • de persoonsvorm
  • het onderwerp
  • het werkwoordelijk gezegde
  • het lijdend voorwerp 
  • het meewerkend voorwerp 
  • (de bijwoordelijke bepaling)
SO: 

!!!

Slide 7 - Slide

5.2 Grammatica ZD leerjaar 1 (herh.)



  • Zinsdelen: groepje woorden die bij elkaar horen. Kan je voor de pv zetten.
  • pv: verandert als je de zin in een andere tijd zet (tijdproef) vraag-/aantalproef
  • ow = wie/wat + pv? 
  • wg : alle ww in de zin (die een ACTIE aangeven)
  • lv: wie/wat + wg + ow? 
  • mv: aan/voor wie + pv/wg + ow + lv? 
  • bb: antwoord op de vragen waar(aan/-heen)? waarom? hoe? etc.
       
Annie M.G.Schmidt | heeft | veel  boeken | voor kinderen | geschreven. 
pv = 
ow = 
wg= 
lv = 

Slide 8 - Slide

 5.6 Meewerkend voorwerp (mv) blz. 208



> geeft aan voor wie iets bestemd is. Vaak een mens of een dier. 
> begint vaak met aan of voor. Je kunt het ook weglaten of er voor zetten. 
> komt vaak voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met 'vertellen' of met 'geven
    Bijv. Ik vertel het aan mijn oma. Hij antwoordt zijn moeder. Zij belooft een brief aan haar vriend. De docent legt de som uit  aan de klas. Zij overhandigt het cadeau aan haar vriendin. Hij betaalt de boete voor zijn vriend. 
> Stel de vraag: Aan/voor wie + pv/wg + ow + lv? 
  Het antwoord is het meewerkend voorwerp (mv)

Slide 9 - Slide

Inoefenen 1
Heeft Aleph aan zijn broer een geheimpje verteld? 
pv =
ow =
wg = 
lv =                            
mv=
Verdeel eerst in zinsdelen! 

Slide 10 - Slide

Inoefenen 2
Chris heeft de beker aan Yasmin gegeven. 
pv =
ow =
wg =
lv =
mv=
Verdeel eerst in zinsdelen! 

Slide 11 - Slide

timer
5:00

Slide 12 - Slide

Aan het werk
Maak opdracht 2 en 3 van blz. 209

Houd je aantekeningen erbij. 
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Je weet een zin in zinsdelen te verdelen. 
  2. Je kunt de pv, ow, wg, lv en mv herkennen en benoemen. 
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Volgende les 11 maart: 
Grammatica Zinsdelen 5.8 bijwoordelijke bepaling + herhalen zinsdelen cursus 5

 Huiswerk 11 maart: 
Maak opdracht 2, 3 en 4 blz. 209 in je schrift. 
 Agenda: 
18 maart: SO zinsdelen.

Slide 15 - Slide