2.10 Opslag van geoogste producten

• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 3,4

Opslag na oogsten

Kun je een product niet meteen verwerken dan moet je het opslaan.

Zorgen voor optimale bewaarcondities.

• de temperatuur
• de luchtvochtigheid
• de hoeveelheid licht

Temperatuur en luchtvochtigheid (RV)

micro-organismen

koelen (ook tijdens transport)

niet koelen = minder kwaliteit

relatieve luchtvochtigheid (RV)

hoog of juist laag

Koelcel en bewaarschuur

koelcel = temperatuur en luchtvochtigheid te regelen

bewaarschuur =  donkere en droge omgeving, niet te koel

klimaatcomputer

Aansturen van ventilatoren, blazers, koelsystemen en luchtbevochtigers

LED-lampen worden minder warm, dus minder koelen.

Hoe worden bij jou thuis de verse producten opgeslagen?

Worden bij jou thuis sla, fruit en aardappelen op dezelfde plaats bewaard?

1. ja
2. nee

Waar houd je rekening mee als je deze producten een plek geeft?

Welke elementen zijn het belangrijkste bij het bewaren van een product?

1. luchtvochtigheid en koolstofdioxidegehalte in de ruimte
2. stapelmethode, temperatuur en hoeveelheid zonlicht
3. temperatuur, hoeveelheid licht en luchtvochtigheid
4. temperatuur, zuurstofgehalte en aantal vierkante meters van de opslagruimte

Waarom is het verstandig een product te koelen na de oogst en tijdens het vervoer?

1. Zo krijgen micro-organismen minder kans zich te ontwikkelen
2. Zo kun je de luchtvochtigheid hetzelfde houden
3. Zo voorkom je dat de producten gaan ruiken
4. Zo zorg je dat bijvoorbeeld aardappelen kunnen uitlopen

Wat regelt een klimaatcomputer?

1. Die regelt het energieverbruik
2. Die zorgt dat alle geoogste producten op dezelfde manier bewaard worden
3. Die zorgt ervoor dat de temperatuur en luchtvochtigheid in de opslag constant blijven
4. Die zorgt ervoor dat de ventilatoren

Opdracht 1

Tuinders gooien 10-15% van hun producten weg omdat ze er niet mooi uitzien. 

Jullie gaan een presentatie maken over hoe je zo'n product toch nog kan verkopen.

Je krijgt hiervoor 40 minuten de tijd.

Als je klaar bent laat je het resultaat door de docent controleren.

Indien er nog tijd over is kun je doorgaan met de volgende opdracht.

Opdracht 1

Je werkt in een groep van 4.

Je kiest uit een paprika, komkommer, appel of aardappel.

Je werkt het hele proces uit van de kweker tot aan de consument.

Gebruik vooral plaatjes of tekeningen en weinig tekst.

Je mag tekenen of de laptop gebruiken.

Opdracht 2

Je gaat in de schooltuin op zoek naar eetbare gewassen.

Deze opdracht doe je met twee personen.

Je krijgt 30 minuten.

Als je klaar bent laat je je werk controleren door de docent.

Je maakt op een A4-tje de volgende vragen:

Opdracht 2

• Wat is de naam van het gewas?
• Wat is de groeiperiode van het gewas?
• Welk deel van het gewas kun je oogsten?
• Wanneer is dit gewas oogstrijp?
• Met welk gereedschap oogst je dit gewas?
• Waar moet je op letten tijdens het oogsten?
• Welke eisen stelt de kweker aan het geoogste gewas?