De Present Perfect: Hoe het werkt en hoe het te gebruiken

De Present Perfect: Hoe het werkt en hoe het te gebruiken
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Present Perfect: Hoe het werkt en hoe het te gebruiken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel van deze les
Aan het einde van de les kun je de Present Perfect begrijpen en toepassen.

Slide 2 - Slide

Introduceer het doel van de les aan de studenten.
Wat is de Present Perfect?
De Present Perfect wordt gebruikt om een ​​actie te beschrijven die in het verleden is begonnen en nog steeds aan de gang is of net is afgelopen.

Slide 3 - Slide

Definieer de Present Perfect voor studenten. Geef voorbeelden.
Vorm van de Present Perfect
De Present Perfect wordt gevormd met 'hebben' of 'zijn' + het voltooid deelwoord.

Slide 4 - Slide

Leg uit hoe je de Present Perfect vormt. Laat studenten oefenen met het vormen van zinnen.
Voorbeeld zinnen
Ik ben naar Londen gereisd. / Ik heb mijn huiswerk gemaakt.

Slide 5 - Slide

Geef studenten meer voorbeelden van zinnen in de Present Perfect. Laat ze deze zinnen hardop uitspreken.
Gebruik van de Present Perfect
De Present Perfect wordt gebruikt om een ​​actie te beschrijven die in het verleden is begonnen en nog steeds aan de gang is of net is afgelopen.

Slide 6 - Slide

Leg uit wanneer de Present Perfect wordt gebruikt. Geef voorbeelden.
De Present Perfect gebruiken om ervaringen te beschrijven
We gebruiken de Present Perfect om ervaringen te beschrijven die we in ons leven hebben gehad.

Slide 7 - Slide

Leg uit dat de Present Perfect kan worden gebruikt om ervaringen te beschrijven. Geef voorbeelden.
Signal Words
Signal words voor de Present Perfect zijn onder meer: 'already', 'just', 'yet', 'ever', en 'never'.

Slide 8 - Slide

Wijs studenten op de signaalwoorden voor de Present Perfect. Laat ze oefenen met het vinden van deze woorden in zinnen.
Oefening 1: Zinnen vormen
Vorm zinnen in de Present Perfect met de onderstaande woorden: 'hebben', 'zijn', 'reizen', 'maken', 'nooit'.

Slide 9 - Slide

Laat studenten werken aan het vormen van zinnen in kleine groepen. Bespreek de antwoorden als een klas.
Oefening 2: Zinnen vertalen
Vertaal de volgende zin naar het Nederlands: 'I have never been to Paris'.

Slide 10 - Slide

Laat studenten werken aan het vertalen van zinnen in kleine groepen. Bespreek de antwoorden als een klas.
Oefening 3: Signaalwoorden
Zoek de signaalwoorden in de volgende zinnen: 'Have you ever been to Japan?', 'I have just finished my homework', 'We haven't seen that movie yet'

Slide 11 - Slide

Laat studenten werken aan het vinden van de signaalwoorden in zinnen in kleine groepen. Bespreek de antwoorden als een klas.
Oefening 4: Vragen stellen
Maak vragen in de Present Perfect op basis van de gegeven antwoorden: 'Ja, ik ben naar Australië gereisd' en 'Nee, ik heb nog nooit sushi gegeten'.

Slide 12 - Slide

Laat studenten werken aan het vormen van vragen in kleine groepen. Bespreek de antwoorden als een klas.
Oefening 5: Ervaringen delen
Werk samen met een partner en deel een ervaring uit je leven met behulp van de Present Perfect.

Slide 13 - Slide

Laat studenten samenwerken met een partner om ervaringen uit hun leven te delen met behulp van de Present Perfect.
Waarom is de Present Perfect belangrijk?
De Present Perfect is belangrijk omdat het ons helpt te praten over ervaringen en acties die nog steeds relevant zijn in ons leven.

Slide 14 - Slide

Leg uit waarom de Present Perfect belangrijk is. Bespreek voorbeelden van situaties waarin de Present Perfect nuttig zou zijn om te gebruiken.
Veelgemaakte fouten
Veelgemaakte fouten bij het gebruik van de Present Perfect zijn het verwarren met de Simple Past en het onjuist gebruiken van signaalwoorden.

Slide 15 - Slide

Wijs studenten op veelgemaakte fouten bij het gebruik van de Present Perfect. Bespreek hoe deze fouten kunnen worden vermeden.
Samenvatting
De Present Perfect wordt gebruikt om acties te beschrijven die in het verleden zijn begonnen en nog steeds aan de gang zijn of net zijn afgelopen. Het wordt vaak gebruikt om ervaringen te beschrijven en heeft signaalwoorden zoals 'already', 'just', 'yet', 'ever' en 'never'. Veelgemaakte fouten zijn het verwarren met de Simple Past en het onjuist gebruiken van signaalwoorden.

Slide 16 - Slide

Herhaal de belangrijkste punten van de les.
Einde van de les
Bedankt voor het volgen van deze les over de Present Perfect!

Slide 17 - Slide

Rond de les af en beantwoord eventuele vragen van de studenten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.