Ik kan zelfstandig werkwoorden en hulpwerkwoorden herkennen en benoemen.
Ik kan zelfstandig naamwoorden en (bepaalde en onbepaalde) lidwoorden herkennen.
Slide 8 - Slide
Benoem alle werkwoord (hww/zww), alle lidwoorden (olw/blw) en alle zelfstandig naamwoorden (zn)
De man met de hond liep door de regen in het park.
Sanne is van de fiets gevallen, omdat zij een stoeprandje niet gezien had.
timer
1:30
Slide 9 - Slide
Is het onderstreepte woord een lidwoord?
Gisteren heb ik een leuke dag gehad.
Ik ben een van de twee leerlingen met een 10.
timer
0:30
Slide 10 - Slide
Leerdoelen
Ik kan (stoffelijk) bijvoeglijke naamwoorden herkennen.
Slide 11 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
De mooie kast.
Het leuke liedje.
De docent is aardig.
Het spannende en tragische verhaal.
Slide 12 - Slide
Grammatica §5 (blz. 208)
We maken opdracht 2 samen
Slide 13 - Slide
Grammatica §5 (blz. 208)
Opdracht:
Ik vind dit lastig > maak opdracht 1 t/m 4
Ik kan dit al > maak opdracht 2, 3 en 4
Nodig: Werkboek, schrift, pen
Klaar: Maak opdracht 5. Dit is een uitdagende opdracht!!
timer
7:00
Slide 14 - Slide
Pauze
Na de pauze nodig: een pen + iPad
timer
4:00
Slide 15 - Slide
Fictie les 2
Slide 16 - Slide
Literaire dimensies
interpretatie
De manier waarop jij het verhaal opvat. Welke vragen heb je over het verhaal en wat is het antwoord daarop?
beoordelen
Wat vind je van het verhaal? Hoe komt dat? Geef altijd een argument.
Slide 17 - Slide
Familie
Slide 18 - Slide
Opdracht bij het lezen van de tekst
Opdracht:
Ik lees voor, jij leest mee.
Tijdens het voorlezen schrijf je vragen op die bij je opkomen. Dit zijn vragen die je aan het denken zetten.
Let op! Dit moeten geen controleervragen zijn. Dus geen vragen waarbij je het antwoord letterlijk in de tekst terug kan vinden.
Slide 19 - Slide
vragen opschrijven
timer
3:00
Slide 20 - Slide
Vragen in je groepje bespreken
Bespreek in je groepje jullie vragen en probeer antwoord te geven op elkaars vragen. Iedereen mag meedenken en degene die de vraag stelt mag ook meedenken en antwoord geven.
timer
4:00
Slide 21 - Slide
Vragen klassikaal bespreken
Welke vragen hadden jullie?
Hebben jullie antwoord kunnen geven op de vragen?
Tot welk inzicht zijn jullie gekomen?
Slide 22 - Slide
Geef een beoordeling aan de hand van je interpretatie. Zorg ervoor dat je beoordelingswoorden en argumenten gebruikt.
Slide 23 - Open question
Evaluatie: 1. Wat heb je geleerd? 2. Wat zou je nog meer willen leren? 3. Wat vond je prettig en wat vond je wat minder prettig? 4. Welke vragen heb je nog?