1e woord is geen znw (hogeschool, huilebalk)
1e woord heeft geen mv (tarwebrood, hellevuur)
1e woord heeft mv met –s (aspergesoep, douchekraan)
1e woord versterkt 2e woord (reuzeleuk, apetrots)
1e woord uniek is (zonneschijn, maneschijn)
Het geheel is geen samenstelling (elleboog, klerezooi)
Het is een afleiding (liefelijk, duidelijk)