Onderzoeksvragen

• Leren-leren
• MBO
• Studiejaar 1

Onderzoeksvraag

Om antwoord te kunnen geven op een onderzoeksvraag formuleer je deelvragen. 

Onderzoeksvraag

Wanneer is een onderzoeksvraag goed?

• Een onderzoeksvraag begint altijd met: hoe, welke, wat of waarom.
• Een onderzoeksvraag is een verwachting, ook wel hypothese. 
• Een onderzoeksvraag kun je niet beantwoorden met 'ja' of 'nee'. 

Onderzoeksvraag

• Een onderzoeksvraag bestaat niet uit meningen, maar is objectief. 
• Een onderzoeksvraag moet meetbaar zijn. 
• Er zijn meerdere deelvragen nodig om antwoord te geven op de onderzoeksvraag. 

Deelvragen

Kenmerken deelvragen:

• De deelvragen zijn minder complex dan de hoofdvraag.
• Je combineert niet twee type onderzoeksvragen met elkaar.
• Je stelt alleen deelvragen op die je per se nodig hebt om je hoofdvraag te beantwoorden.
• Je stelt altijd wel één of twee beschrijvende of vergelijkende deelvragen op.

Deelvragen

Volgorde deelvragen:

• Door de eerste deelvraag te beantwoorden kun je aan de slag met de tweede deelvraag.
• Je begint altijd met de beschrijvende en vergelijkende vragen.

Soorten vragen

 

* beschrijvende vraag

* verklarende vraag     

* vergelijkende vraag 

Beschrijvende vraag

Het antwoord op een beschrijvende vraag is de beschrijving van een situatie, gebeurtenis of ontwikkeling.

Bijvoorbeeld: Wat zijn de spelregels van het voetbalspel?

Verklarende vraag

Het antwoord op een verklarende vraag geeft een verklaring voor een gebeurtenis of ontwikkeling.

Bijvoorbeeld: Waarom mogen kinderen onder de 18 jaar niet autorijden?

Vergelijkende vraag

WAT ZIJN DE VERSCHILLEN TUSSEN HET SPELEN OP KUNSTGRAS EN OP ECHT GRAS?

1. Beschrijvende vraag
2. Verklarende vraag
3. Vergelijkende vraag

HOEVEEL HARRY POTTER FILMS ZIJN ER UITGEBRACHT?

1. Beschrijvende vraag
2. Verklarende vraag
3. Vergelijkende vraag

Het gaat hier om een?

1. Beschrijvende vraag
2. Verklarende vraag
3. Vergelijkende vraag

Hoofdvragen

1.  Niet te algemeen, duidelijk afgebakend

De periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk aangegeven.

Wat? Wanneer? Waar?

Wat gebeurde er in de 2e wereldoorlog?

1. Is duidelijk afgebakend
2. Is niet algemeen
3. Is duidelijk afgebakend maar wel algemeen
4. Is algemeen en niet duidelijk afgebakend

Hoofdvraag

2. Is eenduidig

Dus niet op meerdere manieren te beantwoorden.

Hoofdvraag

3. Is haalbaar

Hij moet te onderzoeken zijn met de middelen en tijd die voor jou beschikbaar zijn

Welke onderzoeksvraag is haalbaar?

1. Is er leven op Mars?
2. Wat zou er anders zijn in je leven als de klok geen 12 maar 10 uur had?
3. Welke rol spelen kleine podia in de loopbaan van musici?
4. Wat is er eigenlijk nodig om over water te kunnen lopen?

Deelvragen

* Zijn onderdelen van de hoofdvraag

* Zorgen voor structuur in je onderzoek en in je verslag

* Maken het onderzoek completer

De conclusie

Als je de deelvragen hebt beantwoord, moet je een antwoord op de hoofdvraag kunnen geven. Dit doe je in de conclusie

"We kwamen erachter dat alle talen een woordje hebben dat lijkt op het Nederland­se ‘huh’. We waren zelf echt stomver­baasd"

1. Dat is een 1 april - grap die in 2014 op het nos-journaal als serieus nieuws gepresenteerd werd
2. Dat is één van de resultaten van een vergelijkende taalstudie door onderzoekers Mark Dingemanse van het Max Planck Instituut in Nijmegen.
3. Onderzoek naar het woordje 'huh' is geen serieus onderzoek
4. Dat is een baanbrekend onderzoek dat in 2001 de Nobelprijs voor toegepaste wetenschappen ontving.

Bedenk een goede deelvraag bij dit onderzoek

Wat is de eindconclusie van dit filmpje?

1. De kerstboom was een oude Germaanse traditie die ook een plaats kreeg in het christelijke geloof en via Duitsland in Nederland kwam.
2. De kerstboom heeft niets te maken met het christelijke feest
3. De Romeinse keizer Constantijn was een christen en heeft de kerstboom ingevoerd
4. Dennen, sparren en zilversparren werden van oudsher vereerd bij de Germaanse stammen