2.2 Een etentje thuis

2.2 Een etentje thuis
Ga allemaal rustig zitten volgens de plattegrond
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.2 Een etentje thuis
Ga allemaal rustig zitten volgens de plattegrond

Slide 1 - Slide

Planning
Terugblik 2.1
Leerdoelen
Huiswerk maken
Check-out

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 2.2
- Ik kan de verschillen tussen betaalde en onbetaalde productie benoemen
- Ik kan aangeven wat er nodig is voor de productie

Slide 3 - Slide

  • Ik kan aangeven wat behoeften zijn.
  • Ik ken het verschil uitleggen tussen betaald produceren en onbetaald
      produceren
    .
  • Ik kan uitleggen wat consumeren en produceren is.
  • Ik kan uitleggen dat consumeren beperkt wordt door schaarste in
      middelen en tijd
    .
Paragraaf 2.1 Consumeren is kiezen

Slide 4 - Slide

Begrip: behoefte
Behoefte: alles wat je nodig hebt of waar je naar verlangt.

Slide 5 - Slide

Consumeren

Als je in je behoeften voorziet, ben je aan het consumeren. 

Slide 6 - Slide

Produceren
  • Produceren = het maken van goederen en het leveren van diensten. 

Slide 7 - Slide

Schaarste
  • Middelen (geld) zijn beperkt
  • Behoeften zijn oneindig
  • Gevolg: schaarste = je hebt niet genoeg middelen om in je behoeften te voorzien

Slide 8 - Slide

Schaarste

Slide 9 - Slide

Schaarse goederen
Vrije goederen 
(zonlicht/lucht)

Slide 10 - Slide

Er zijn twee soorten van produceren.

  • Onbetaalde productie. Dat is iets
     doen of maken zonder betaald te
     worden.
  • Voorbeelden: Eten koken, de was
     doen, kinderen verzorgen en de
     fiets zelf repareren.



Onbetaald produceren

Slide 11 - Slide

Er zijn twee soorten van produceren. De andere is:

  • Betaald produceren. Dat is iets
     doen of maken tegen betaling.
  • Voorbeelden: Werken als schilder,
      bakker, kok en meneer Ratbi/Yassine etc.



Betaald produceren

Slide 12 - Slide

Om te produceren hebben we hulpmiddelen nodig.

  • Gereedschap: Om te schilderen hebben
      we kwasten nodig.
  • Arbeid: Iemand moet de handeling van het
      verven doen.
  • Natuur: Om onbetaalde productie te doen
     is vaak ook een stukje natuur nodig,
     bijvoorbeeld water om kwasten schoon te
     maken of zonlicht om het te laten drogen.


Wat is er nodig om te produceren?

Slide 13 - Slide



Productie uitbesteden

  • Je moet ervoor betalen.
  • Je hebt er vaak geen zin in.
  • Je hebt er geen tijd voor.
  • Je kan het zelf niet.


Productie thuis
  • Het is (vaak) gratis.
  • Het is makkelijk.
  • Je hebt wel tijd/zin om het
      te doen.
Consumenten kunnen kiezen!

Slide 14 - Slide

Je hebt een lekke band. Je kan dit zelf en koopt voor € 15,- een nieuwe band. Als je het niet zelf kan ga je naar de fietsenmaker en betaal je
€ 17,50 voor de band en € 7,50 voor de reparatie. Wat is de waarde van de productie thuis?
  • Waarde productie thuis = Kosten van productie door een bedrijf - Kosten van zelf produceren
  • (€ 17,50 + € 7,50) - € 15,00 = € 10,- besparing
Waarde productie thuis

Slide 15 - Slide

Aan de slag!!!!!
Lees de tekst goed op pagina 45
Maak opdracht 6 t/m 13
Dit is tevens het huiswerk

Slide 16 - Slide

Leerdoelen 2.2
- Ik kan de verschillen tussen betaalde en onbetaalde productie benoemen
- Ik kan aangeven wat er nodig is voor de productie

Slide 17 - Slide