unidad 2 4 VWO

Programa de hoy
>  Verder oefenen met persoonlijke info (TB 10, p. 23)
> Hoe vervoeg je werkwoorden op -er/-ir? (TB 11, p. 23)
> Hoe maak je een zin ontkennend? (TB 12, p. 24) 

Verder oefenen met WB 9, 13, 15 & 20
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansHBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Programa de hoy
>  Verder oefenen met persoonlijke info (TB 10, p. 23)
> Hoe vervoeg je werkwoorden op -er/-ir? (TB 11, p. 23)
> Hoe maak je een zin ontkennend? (TB 12, p. 24) 

Verder oefenen met WB 9, 13, 15 & 20

Slide 1 - Slide

Vul de gegevens in:

puesto actual = huidige functie/ baan
función especial = extra functie
idiomas = lenguas (talen, dus ;)

Kies bij actividades de vertaling van de volgende dingen:
- muziekinstrumenten verkopen
- concerten organiseren
- de vertegenwoordiger van het bedrijf zijn op een congres

TB 10 p. 23

Slide 2 - Slide

Wat doet Verónica precies? Zoek de vertalingen in de tekst:


TB 10 B, p. 23
YO
NOSOTRAS
ik woon in
wij schrijven
ik werk
wij bellen
ik organiseer
ik reserveer
ik zoek
ik leer
ik spreek

Slide 3 - Slide

TB 10 B, p. 23 - antwoorden
YO
NOSOTRAS
vivo en
escribimos
trabajo
hablamos
organizo
reservo
busco
aprendo
hablo

Slide 4 - Slide

TB 10 C, p. 23 
APRENDER
VIVIR
aprendes
vives
aprende
vive
aprendemos
vivimos
aprendéis
vivís
aprenden
viven

Slide 5 - Slide

TB 10 C, p. 23 - antwoorden
APRENDER
VIVIR
aprendo
vivo
aprendes
vives
aprende
vive
aprendemos
vivimos
aprendéis
vivís
aprenden
viven

Slide 6 - Slide

Let op: de eerste alinea (5 werkwoordsvormen) staan in de jij-vorm.
Na het woord nosotros staat alles in de wij vorm.
TB 11 p. 23 

Slide 7 - Slide

vives - aprendes - eres - tienes - buscas.
tenemos - organizamos - reservamos 
TB 11, p. 23 - antwoorden

Slide 8 - Slide

Schrijf vier zinnen over de tekst, twee die waar zijn en twee die niet waar zijn.

Let op de juiste vorm van het werkwoord. 3e persoon ev & 3e persoon meervoud.

Lees de zinnen voor aan de persoon naast je. Die reageert met:
Sí + zin herhalen.
No + ontkennende zin (met nog een no voor het ww)
>> no, no organizan conciertos.

TB 12 p. 24

Slide 9 - Slide

Verder oefenen in WB

WB 9, p. 19
WB 13, p. 21
WB 15, p. 21
WB 20, p. 23
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Programa de hoy
>  Hoe zeg je in het Spaans wat voor werk je doet (TB 13, p. 24)
> Hoe vraag je naar beroepen (TB 14)

Verder oefenen met WB 8, 10, 12 & 19. 

>> la batalla del vocabulario 

Slide 11 - Slide

TB 13, p. 24
Bekijk de beroepen, kun je de betekenis raden?

¿Qué profesión te gusta más? = welk beroep vind je leukst?

Slide 12 - Slide

Zet het juiste beroep bij de foto's
(= vervanging 7-B)
la profesora
la cantante
la peluquera
la médica
el/la dentista
el piloto
el camarero

Slide 13 - Drag question

TB 13C, p. 25: las profesiones: mannelijk/vrouwelijk?
TB 7C, p. 22: vul het schema aan!
-o -> -a
-or -> -ora
mnl = vrl
enfermero/a
profesor(a)
dentista

uitgangen: -ista, -ía, -e
T

Slide 14 - Slide

13 D, p. 25 (alternatief)
Geef de mannelijke en vrouwelijke vorm!
1. La profesión de la señora Smits
2. Trabaja en un banco, empieza con una "e"
3. Un médico para animales
4. Harry Mulisch es un ...............
5. trabaja en un hospital pero no es médico.
6. trabaja en un restaurante pero no es cocinero.
7. cuida de nuestros dientes, empieza con una"de"
-


Slide 15 - Slide

korte herhaling beroepen - antwoorden
Geef de mannelijke en vrouwelijke vorm!
1. profesor(a)
2. economista
3. veterinario/a
4. escritor(a)
5. enfermero/a
6. camarero/a
7. dentista



Slide 16 - Slide

TB 8, p. 23 ¿Qué hace usted?

Vertaal de vragen:

¿Qué haces?/ ¿Qué hace usted? = Soy profesora
¿Dónde trabajas?/ ¿Dónde trabaja usted? = Trabajo en el instituto Vitus.



wat betekenen de vragen en antwoorden?

Slide 17 - Slide

Verder oefenen in WB
WB 8, p. 19
WB 10, p. 20
WB 12, p. 20 
WB 19, p. 23 
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Programa de hoy
> Huiswerk bespreken
>  Verder oefenen met persoonlijke info (TB 15, p. 25 & WB 17 & 18 p. 22)

> Zelfstandig oefenen met WB 19, 21, 22 & 23


Slide 19 - Slide

TB 15:
Bedenk vragen bij de antwoorden van Verónica. Doe dat in de u-vorm.

TB 15 p. 25 

Slide 20 - Slide

1. ¿Cómo se llama usted?
2. ¿Dónde vive usted?
3. ¿Qué hace usted? 
4. ¿Dónde trabaja usted?
5. ¿Habla usted inglés?
TB 15 p. 26 - antwoorden

Slide 21 - Slide

WB 17 = luisteropdracht 

WB 18 = spreekopdracht

Gebruik de volgende vragen:

¿Cómo te llamas? - ¿Qué haces? -  ¿Tienes correo electrónico? - ¿Cuál es tu teléfono? - 
WB 17 & 18 p. 22
WB 17

Slide 22 - Slide

Verder oefenen in WB

WB 19, p. 23
WB 21, p. 23
WB 22, p. 23
WB 23, p. 24
timer
10:00

Slide 23 - Slide

Programa de hoy
> Invullen WB 25 & 26
> Stencil "practicar el presente con canciones"
> Test op p. 27



Slide 24 - Slide

             ¡Hasta el jueves!


DEBERES:
voor de volgende Con Gusto les (dinsdag)

-Alles van unidad 1 wb
-Opdracht 1 t/m 10 van unidad 2, werkboek

Slide 25 - Slide