3 vmbo-b Toets thema 1 Organen en cellen BVJ MAX 22/23 LB

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

oefen toets Thema 1 Organen en cellen

De volgende 3 vragen gaan over deze afbeelding.

Wat voor cel is de cel in afbeelding 1 (zie vorige blz.)

1. dierlijke cel
2. plantaardige cel

Hoe heet het deel dat is aangegeven met de letter P?

1. celkern
2. cytoplasma
3. vacuole

Wat is de functie van de celkern?

Zet de organisatieniveaus in de juiste volgorde van laag naar hoog (klein naar groot). De eerste is al voorgedaan.

1 - cel

2

3

4

5

orgaan

orgaanstelsel

organisme

weefsel

Lees de tekst op de vorige bladzijde over Hulst.
Een blad is een voorbeeld van een

1. orgaan
2. orgaanstelsel
3. weefsel

Deze afbeelding heb je nodig voor de volgende 2 vragen.

Kijk naar afbeelding 3 op de vorige bladzijde. Bij welk orgaanstelsel hoort het orgaan dat is aangegeven met de letter P?

1. bij het ademhalingsstelsel
2. bij het bloedvatenstelsel
3. bij het verteringsstelsel

Ligt het orgaan met de letter S boven of onder het middenrif? Leg je antwoord uit.

Deze tekst heb je nodig voor de volgende 3 vragen.

Zie je in afbeelding 4 (Verwarring over cellen) een voorbeeld van een orgaan of een weefsel?

1. orgaan
2. weefsel

Wie heeft gelijk: Casper of zijn klasgenoot (uit de tekst 'Verwarring over cellen')? Leg je antwoord uit.

Een mens is een levend wezen. Wat is een ander woord voor levend wezen?

1. dier
2. organisme

Welk soort groei stopt rond je 18e jaar?

1. geestelijke groei
2. lichamelijke groei

Sam koopt een nieuwe broek, want de oude is te klein geworden.
Bij welk soort ontwikkeling hoort dit?

1. geestelijke ontwikkeling
2. lichamelijke ontwikkeling

Jasmila vertaalt een liedje dat ze mooi vindt om haar Engels te oefenen.
Bij welk soort ontwikkeling hoort dit?

1. geestelijke ontwikkeling
2. lichamelijke ontwikkeling

Iris heeft een preparaat gemaakt van een bananenblad (zie afbeelding 5)

Hoe heet het onderdeel van de microscoop waar Iris het preparaat op legt?

1. objectief
2. statief
3. tafel

Zet de onderdelen van een preparaat in de juiste volgorde.
Gebruik daarbij de woorden:
dekglas - materiaal dat je wil bekijken- voorwerpglas.
Begin met wat onderop ligt.

Deze afbeelding heb je nodig voor de volgende 4 vragen.

Kijk naar de cel in afbeelding 6. Nummer 1 is

1. celkern
2. celmembraan
3. cytoplasma

Kijk naar de cel in afbeelding 6. Nummer 2 is

1. celkern
2. celmembraan
3. cytoplasma

Kijk naar de cel in afbeelding 6. Nummer 3 is

1. celkern
2. celmembraan
3. cytoplasma

De cel in afbeelding 6 is afkomstig van een dier.
Waaraan kan je zien dat het geen plantaardige, maar een dierlijke cel is? Geef 2 celkenmerken.

Bart is 15 jaar en kookt een maaltijd voor zijn ouders.

Hij braadt gehaktballen in een pan.

Als hij ziet dat de gehaktballen een mooi korstje hebben, zet hij het vuur laag.

Na een kwartiertje zijn de gehaktballen klaar.

Is de braadpan levend, dood of levenloos?

1. levend
2. dood
3. levenloos

Is een gehaktbal levend, dood of levenloos?

1. levend
2. dood
3. levenloos

In welke levensfase zit Bart?

1. adolescent
2. puber
3. schoolkind

Deze afbeelding heb je nodig bij de volgende 2 vragen.

Kijk naar afbeelding 7 op de vorige bladzijde.
Geef een voorbeeld waarbij het levenskenmerk 'reageren op prikkels' te zien is.

Kijk nog een keer naar afbeelding 7.
Geef nu een voorbeeld waarbij het levenskenmerk 'beweging' bij Bart te zien is

EINDE VAN DE TOETS