3M - Les 1 P3 intro K5 en luisteren

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

Planning P3

Woche 6 - les 1

Woche 7 - les 2   + 

Frühjahrsferien

Woche 9 - Les 3

Woche 10  - Les 4 

Woche 11 - Les 5   

 Woche 12: Toets 4

Kapitel 5: grammatica leerdoelen

Grammatik A: werden

Grammatik B en C: sterke werkwoorden

  Grammatik D: voegwoorden en zinsvolgorde

Grammatik E: keuzevoorzetsels

VERTAAL:
Sara wird morgen 15.

VERTAAL:
Werdet ihr diesen Sommer reisen?

werden -> betekenis (1)

worden

• Morgen werde ich 16.
• Ich will später Lehrerin werden.
• Mein nächstes Fahrrad wird blau.
• Ich werde verrückt!

uitleg

werden -> betekenis (2)

zullen, gaan ..., van plan zijn

• Das werde ich nicht machen. 
• Wir werden dich morgen besuchen. 
• Thomas wird seine Hausaufgaben machen. 
• Werdet ihr das Buch noch lesen?

uitleg

De basisuitgangen

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

-e

-st

-t

-en

-t

-en

feesttenten

uitleg

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

e

st

t

en

t

en

werden -> uitzondering

werd

werd

werd

werd

werd

werd

wirst

wird

du en er zijn onregelmatig. De rest van het werkwoord is regelmatig!

Let op de exta 'e'.

e

e

e

uitleg

Ik word morgen 14.
Ich ... morgen 14.

1/8

1. werde
2. wirde
3. werd
4. wird

Zullen jullie lief zijn?
... ihr lieb sein?

2/8

1. Wirdet
2. Werd
3. Werdet
4. Werdt

Jij wordt later dierenarts.
Du ... später Tierarzt.

3/8

1. werdest
2. wirst
3. wirdst
4. wirdest

Thomas gaat ons helpen.
Thomas ... uns helfen.

4/8

1. werdet
2. wirst
3. werdest
4. wird

Word jij naar school gebracht?
... du zur Schule gebracht?

5/8

Beim Arzt= bij de dokter

Doel:

Je begrijpt een eenvoudig gesprek bij de dokter

Beim Arzt

Kijk naar het volgende filmpje en maak de vragen.

Waarom wil mevr. Müller een afspraak bij de arts?

Wanneer wil mevr. Müller naar de arts

1. in de ochtend
2. in de middag

Wanneer kan ze uiteindelijk komen?

1. Er is geen plek meer.
2. Ze kan vanmorgen om 11 uur komen.
3. Ze kan morgen om 11 uur komen.
4. Ze kan vanavond om 11 uur komen.

wat is er met de volgende patiënt aan de hand?

en hoe lang al?

luister naar het volgende fragment en beantwoord de vragen

Wat is er met de patiënt aan de hand?

Heeft hij koorts?

1. ja
2. nee
3. weet hij niet

Sinds wanneer heeft hij deze klachten?

Wat heeft de patiënt?

1. Hij heeft koorts
2. Hij heeft griep
3. Hij is verkouden

Hoe vaak moet hij de medicijnen innemen?

Wat is er met de patiënt aan de hand?

Wat is de diagnose van de arts?

Wat voor maatregelen neemt de arts?