Herhaal-hulples heel hoofdstuk 5

     Hoofdstuk 5: De tijd van monniken en ridders
1 / 43
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

     Hoofdstuk 5: De tijd van monniken en ridders

Slide 1 - Slide

Bij welke paragraaf hoort deze afbeelding?
A
Leenheren en leenmannen
B
Europa wordt christelijk
C
Machtige heren, halfvrije boeren
D
De opkomst van de islam

Slide 2 - Quiz

Bij welke paragraaf hoort deze afbeelding?
A
Leenheren en leenmannen
B
Europa wordt christelijk
C
Machtige heren, halfvrije boeren
D
De opkomst van de islam

Slide 3 - Quiz

Bij welke paragraaf hoort deze afbeelding?
A
Leenheren en leenmannen
B
Europa wordt christelijk
C
Machtige heren, halfvrije boeren
D
De opkomst van de islam

Slide 4 - Quiz

Bij welke paragraaf hoort deze afbeelding?
A
Leenheren en leenmannen
B
Europa wordt christelijk
C
Machtige heren, halfvrije boeren
D
De opkomst van de islam

Slide 5 - Quiz

                             5.1: Leenheren en leenmannen



- Leenstelsel / Feodale stelsel

- Frankische rijk: Karel de Grote 

- Leenmannen / vazallen: graven, hertogen, baronnen

- Problemen met het leenstelsel

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

                             5.1: Leenheren en leenmannen

- Het kon gunstig zijn een bisschop als leenman te benoemen. 

- Het leenstelsel / feodale stelsel is een politiek systeem, het hofstelsel is een economisch systeem met horigen. 

- De Vikingen plunderden. Ridders probeerden voor veiligheid te zorgen. 

Slide 10 - Slide

Waarom kon het voor een leenheer gunstig zijn om een bisschop als leenman te benoemen?

Slide 11 - Open question

Wat is het verschil tussen het leenstelsel / Feodale stelsel en het hofstelsel?

Slide 12 - Open question

Bladzijde 127 in je werkboek 


Vraag 3A


Karel reisde zelf rond door zijn rijk, wat wilde hij daarmee bereiken?

Slide 13 - Slide

Bladzijde 127 in je werkboek


Vraag 3B


Leg uit hoe Karel het rijk bestuurde met het leenstelsel.

Slide 14 - Slide

Bladzijde 127 in je werkboek 


Vraag 3C


Hertogen en graven moesten naar Karel komen om hem trouw te zweren. Dat gebeurde altijd in aanwezigheid van andere edelen (adel). Bedenk waarom.

Slide 15 - Slide

                      5.2: Europa wordt christelijk



- In de tijd van monniken en ridders wordt heel Europa christelijk gemaakt.

- Belangrijk hierbij zijn de missionarissen, zoals Willibrord en Bonifatius.

- Germaanse tradities bleven bestaan.


Slide 16 - Slide

                                     5.2: Europa wordt christelijk


Geestelijken in de samenleving:


1. De paus
2. Aartsbisschoppen
3. Bisschoppen
4. Pastoors  


Slide 17 - Slide

                                 5.2: Europa wordt christelijk


Geestelijken die afgescheiden van de samenleving leefden:




1. Monniken (mannen)
2. Nonnen (vrouwen)


Bidden, werken en teksten overschrijven.



Slide 18 - Slide

Waarom zijn monniken belangrijk geweest voor onze huidige kennis over de klassieke oudheid?

Slide 19 - Open question

Wat waren de missionarissen precies? Wat deden zij?

Slide 20 - Open question

Waarom probeerden missionarissen altijd eerst de vorst te bekeren?

Slide 21 - Open question

Bladzijde 132 en 133 in je werkboek.
Vraag 7B. 

Gebruik bronnen 8 en 9.

Met welke 2 veranderingen in Europa hebben de bronnen te maken?

Slide 22 - Slide

                              5.3: Machtige heren, halfvrije boeren


- Hofstelsel: horigen op de domeinen van heren. 


- Veiligheid en bescherming in ruil voor:

1. Een deel van de oogst (belasting)
2. Herendiensten
3. Gebondenheid aan de grond

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Noem 3 plichten die horigen hadden in ruil voor veiligheid en bescherming.

Slide 25 - Open question

                Waarom noemen we horigen 'halfvrij'? 

Slide 26 - Slide

                                  3 sociale groepen

 


1. Geestelijken (zij die bidden)

2. Edelen (zij die vechten)

3. Boeren (zij die werken)



Slide 27 - Slide

                                              3 sociale groepen


- De geestelijkheid en adel vormden elk een aparte stand.


- Stand: een groep met een vaste sociale positie.
 

- De geestelijkheid en adel hadden ook bepaalde privileges (speciale rechten).
Ze hoefden bijvoorbeeld geen belasting te betalen. 




Slide 28 - Slide

Wat is een privilege?

Slide 29 - Open question

Wat is een stand?

Slide 30 - Open question

Bladzijde 137 in je werkboek.

Vraag 10B. 

Gebruik bron 15. 

Kruis de juiste uitspraken aan. 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

                                5.4: De opkomst van de islam 


- Monotheïstische godsdienst gebaseerd op de Koran. 

-De koran bevat de uitspraken die Allah (God) via engel Gabriel aan de profeet Mohammed zou hebben verteld. 

- De islam erkent Mozes en Jezus als profeten, maar stelt dat ook Mohammed de profeet van God was. 

Slide 33 - Slide

                                 5.4: De opkomst van de islam


- Bewoners van Mekka werkten Mohammed tegen: zij hadden een polytheïstische godsdienst. 

- 622: Mohammed verhuist naar Medina, en wordt de politiek en geestelijk leider van een islamitische staat.

- 630: Mekka wordt islamitisch, en door Mohammed uitgeroepen tot de heiligste plek op aarde voor moslims. 

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

                                 5.4: De opkomst van de islam


- Kaliefen: opvolgers van de profeet Mohammed. 

- Kalifaat: islamitisch rijk.

- Jihad: heilige strijd.

- Redelijke tolerantie tegenover joden en christenen, maar wel extra belasting. 

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Waarom hadden moslims er helemaal geen baat bij als alle joden en christenen islamitisch werden?

Slide 38 - Open question

Bladzijde 138 in je werkboek

Vraag 2A. Gebruik bron 16 en afbeelding 25. 

Beschrijf een voorbeeld van religieuze verandering en een van religieuze continuiteit in Mekka in 630. 


Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Wat zijn kaliefen?

Slide 41 - Open question

Waarom waren moslims meestal tolerant voor joden en christenen?

Slide 42 - Open question

Wat is een kalifaat?

Slide 43 - Open question