6.3 Stad en land in vroeger tijden 2

Stad en land in vroeger tijden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Stad en land in vroeger tijden

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
-Terugblikken
-Oefenvragen maken voor de toets
-Gezamenlijk terugkijken naar 6.3
OF
-Leren voor de toets
-Afsluiten

Slide 2 - Slide

Waar ging de vorige les over?

Slide 3 - Open question

In wat voor samenleving leefden mensen na het ontstaan van steden?
A
Stedelijke samenleving
B
Landbouwsamenleving
C
Moderne samenleving
D
Landbouwstedelijke samenleving

Slide 4 - Quiz

Wie had de meeste macht in een stad?
A
De rijke burgers
B
De koning
C
Een edelman
D
De ridders

Slide 5 - Quiz

Rond 1300 namen veel koningen hun macht weer terug. Hoe heet dit?
A
Centraal bestuur
B
Centralisatie
C
Versterking

Slide 6 - Quiz

Wat was het belangrijkste ruilmiddel in een stad?
A
Geld
B
Voedsel
C
Schoon water

Slide 7 - Quiz

Aan de slag
Wat: Bezig met oefenvragen
Hoe: In je eentje
Hulp: Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd: 20 minuten
Klaar: Kom bij mij een antwoordenblad ophalen en kijk je vragen na. Daarna mag je alvast gaan leren.

Slide 8 - Slide

De Middeleeuwse stad
-Muur omheen en een poort
-Smalle straten
-Kerk, stadhuis en grote huizen voor de rijke burgers
-Veel afval, erg vies dus!

Slide 9 - Slide

Stad en platteland
-Steeds meer steden
-Verandering in een landbouwstedelijke samenleving
-Boeren hadden burgers nodig, en andersom
-Geld werd belangrijk!

Slide 10 - Slide

Edelen en steden
-Edelen hadden de macht in de steden
-Zij verdienden veel geld in de steden
-Uitbreiding legers en kastelen
-Steden kregen rechten, eigen regels

Slide 11 - Slide

Machtige koningen
-Koning was de belangrijkste edelman
-Maar tot 1300 hadden de edelen de meeste macht
-Door wetten kon de koning weer macht krijgen
-Begin centralisatie tot een centraal bestuur
-Begin van echte staten in Europa

Slide 12 - Slide

Wat ga je nu doen?
Wat: Leren voor de toets morgen!
Hoe: In je eentje stilletjes
Hulp: Steek je vinger op als je een vraag hebt

Slide 13 - Slide

Waar ging de les van vandaag over?

Slide 14 - Open question

Veel succes met de toets!

Slide 15 - Slide