Een meisje moet brood en melk naar haar grootmoeder in het bos brengen. Het grootste risico dat dit bos omvat komt in de vorm van de wolf. Het jonge meisje slaagt erin om het bos door te komen en ze betreedt het huis van haar grootmoeder, die ze in bed aantreft omdat zij ziek is. De grootmoeder zegt tegen het meisje dat ze het brood en de melk moet houden en dat ze het vlees dat in de keuken voor haar klaarligt moet opeten. Ze doet dit en hongerig als ze is, verslindt ze het vlees. Hierna krijgt ze de volgende opdracht van haar grootmoeder: ze moet haar kleren uittrekken, kledingstuk voor kledingstuk, deze in de toekomst verbranden en naast haar grootmoeder in bed komen liggen. Het jonge meisje stemt toe, nieuwsgierig, maar zonder enige twijfel, zonder na te denken over hoe vreemd de situatie eigenlijk is. Zodra ze in het bed van haar grootmoeder kruipt, ontdekt ze dat het niet haar grootmoeder, maar de wolf is die daar ligt, die begint te schaterlachen en haar ervan op de hoogte stelt dat het vlees dat ze net heeft opgegeten het vlees van haar grootmoeder was. Ze heeft dan ook een verschrikkelijke zonde begaan, kannibalisme. Vervolgens verslindt de wolf het meisje.