Regelmatige werkwoorden: walk - talk - travel - enz
onregelmatige werkwoorden: have - read - think - enz
De onregelmatige mag je nog even vergeten! :)
Slide 8 - Slide
Hoe maak je een gewone zin in de verleden tijd?
plak -ed achter het (regelmatige) werkwoord
-> walk - walked
-> laugh - laughed
-> play - played
Slide 9 - Slide
Zet het werkwoord in de verleden tijd: Emma (clean) her room yesterday.
Slide 10 - Open question
Zet de werkwoorden in de verleden tijd: We (walk) to the park and (play) soccer with our friends.
Slide 11 - Open question
Uitzonderingen:
ww eindigt op e -> alleen d erachter (love - loved, bake - baked)
Slide 12 - Slide
Hoe schrijf je 'dance' in de verleden tijd?
A
dancet
B
danced
C
danceed
D
dancd
Slide 13 - Quiz
Hoe schrijf je 'smoke' in de verleden tijd?
Slide 14 - Open question
Uitzonderingen:
ww eindigt op medeklinker + y -> ied (carry - carried, marry - married)
Slide 15 - Slide
Hoe schrijf je 'try' in de verleden tijd?
A
tryd
B
tryed
C
tryied
D
tried
Slide 16 - Quiz
Hoe schrijf je 'worry' in de verleden tijd?
Slide 17 - Open question
Uitzonderingen:
kort werkwoord met één klinker + medeklinker als laatste letter -> verdubbeling laatste letter (stop - stopped, swap - swapped)
Slide 18 - Slide
Hoe schrijf je 'plan' in de verleden tijd?
A
planed
B
pland
C
planned
D
plannied
Slide 19 - Quiz
Hoe schrijf je 'travel' in de verleden tijd?
Slide 20 - Open question
Samenvatting
wat? past tense = verleden tijd
hoe? werkwoord + ed
signaalwoorden: yesterday, last week, in 2023
Slide 21 - Slide
Welke 'tijd' wordt bedoelt met de past simple?
Slide 22 - Open question
Welk woord hoort niet bij de past simple?
A
yesterday
B
in 1900
C
now
D
last week
Slide 23 - Quiz
Welke regel hoort bij de past simple?
A
je gebruikt het hele werkwoord.
B
je gebruikt het werkwoord + t
C
je gebruikt het werkwoord + s
D
je gebruikt het werkwoord + ed
Slide 24 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het werkwoord 'want' in de past simple?
A
want
B
wanted
C
wants
D
wantd
Slide 25 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het werkwoord 'enjoy' in de past simple?
A
enjoys
B
enjoid
C
enjoyed
D
enjoyd
Slide 26 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het werkwoord 'cry' in de past simple?
A
crys
B
cryed
C
cryed
D
cried
Slide 27 - Quiz
Brain dump
Wat wordt bedoeld met de past simple?
Wanneer wordt de past simple gebruikt?
Hoe maak je een past simple?
Slide 28 - Slide
1. Wat wordt bedoeld met de past simple? 2. Wanneer wordt de past simple gebruikt? 3. Hoe maak je een past simple? 4. Maak een zin in de past simple met het werkwoord 'walk'.
Slide 29 - Open question
Opdracht (online)
Je gaat een online opdracht maken.
Volg de link in de volgende slide.
Lees de opdracht en kijk naar het voorbeeld (show example)