3.2 Water in balans

3.2 Water in balans
Hoe ziet de waterbalans van Nederland eruit? Hoe komt water ons land binnen en hoe verdwijnt het weer?

Is die waterbalans overal op aarde hetzelfde?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.2 Water in balans
Hoe ziet de waterbalans van Nederland eruit? Hoe komt water ons land binnen en hoe verdwijnt het weer?

Is die waterbalans overal op aarde hetzelfde?

Slide 1 - Slide

Opbouw van de les

  • Uitleg over het eerste deel van paragraaf 3.2: Water in balans
  • Aan de slag met de opdrachten

Slide 2 - Slide

Ehhh.. Hoe zit het nou?
Pak je aantekeningen er eens bij. Teken de kleine waterkringloop eens. Zet er de volgende begrippen bij:

Verdamping, neerslag, condensatie, stijgen.

Slide 3 - Slide

De waterkringloop
Ons water en drinkwater is constant in beweging. Dit noemen wij de waterkringloop.

We onderscheiden de korte kringloop en de lange kringloop.


Slide 4 - Slide

De waterbalans
Hoeveel water komt ons land binnen en gaat er weer uit?

Hoeveel water er een gebied binnenkomt en er weer uitgaat, noemen wij de waterbalans.

We lezen de tekst. Op welke manier komt een gebied aan water?  

Slide 5 - Slide

Daarom in Zweden bossen....

In welk land is de nuttige neerslag het grootst?
....En in Botswana een (half)woestijn

Slide 6 - Slide

Amsterdam:                      New York:
Cairo:                                   Santiago:

In welke stad/ steden zal de nuttige neerslag het hoogst zijn? En in welke stad het laagst? Waarom denk je dat?

Slide 7 - Slide

2. Door aanvoer van water uit andere gebieden

Slide 8 - Slide

3. Door fossiel water
Fossiel water = Water in de grond, dat stampt uit eerdere tijden.


Slide 9 - Slide

4. Aanvoer van virtueel water

Water dat je niet ziet, maar wel verwerkt zit in ons eten en in de producten die wij kopen.

https://waterchallenge.be/calculator/

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Je gaat aan de slag met het maken van de opdrachten in je werkboek.

Je maakt: 
Klaar: Herhaling of verdieping

Slide 11 - Slide