Het bijvoeglijk naamwoord Frans (regelmatig en onregelmatig)

Bonjour classe
  •  Het bijvoeglijk naamwoord
  •  Quizzzzz en liedje
  •  Oefening maken
  •  Vrije keuze


 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour classe
  •  Het bijvoeglijk naamwoord
  •  Quizzzzz en liedje
  •  Oefening maken
  •  Vrije keuze


 

Slide 1 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Een bijvoeglijk naamwoord staat ALTIJD achter het zelfstandig naamwoord
A
Nee, soms staat hij er ook voor
B
Ja dat is altijd zo
C
Nee, hij staat er meestal voor, behalve de uitzonderingen

Slide 4 - Quiz

Het bijvoeglijk nawoord past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord
A
soms wel, soms niet
B
inderdaad!
C
nee hoor, er verandert helemaal niets!

Slide 5 - Quiz

Het juiste antwoord is:
deux ______(grand) pains
A
deux grand pains
B
deux grands pains
C
deux grandes pains

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Opdracht
  • Maak zelfstandig (stil) opdrachten 1, 2 en 3 (3 minuten)

  • Kijk bij je buurvrouw/man naar de antwoorden en overleg

  •  Klaar? Maak de overige opdrachten

Slide 9 - Slide

Au travail!

Slide 10 - Slide

Het bijwoord - l'adverbe
  1.  Ga naar: https://is.gd/bijwoord
  2. Bekijk het filmpje en maak aantekeningen (15 minuten, individueel)
  3. In tweetallen: Bespreek de aantekeningen en kijk of je een instructie van een paar minuten kan maken, om het bijwoord aan een ander uit te leggen. (10 minuten)
  4. Ik vraag aan sommige tweetallen het daadwerkelijk uit te leggen aan de klas

Slide 11 - Slide

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of een hele zin

Tu as bien travaillé

Tu as travaillé très bien

C’est une très belle maison

Heureusement, il a eu du succès.


NB Een bijwoord heeft maar één vorm !!!!!!!!! Er is dus geen verschil tussen enkelv/meerv mann/vrwl

Slide 12 - Slide

Vorming van het bijwoord

Een bijv.nw. eindigend op een klinker:  -ment erachter

  • voorbeeld: vrai >>>> vraiment


"Il parle vraiment deux langues!"










Slide 13 - Slide

Vorming van het bijwoord

Een bijv. nw eindigend op een medeklinker:  Zet het bijv.nw in het vrouwelijk en dan -ment erachter

  • voorbeeld: heureux --> heureuse --> heureusement


"Heureusement, c'est le week-end!"


Slide 14 - Slide

Vorming van het bijwoord

Een bijv.naamw. eindigend op –ent of –ant :

--> ent  krijgt emment            évident --> évidemment

   

--> ant krijgt  amment            constant --> constamment

Pas op de uitzondering: Lent --> Lentement


Slide 15 - Slide

Bijzondere gevallen

bon >>>>>>> bien

meilleur >>>> mieux

mauvais >>>> mal

long >>>>>>> longtemps

lent >>>>>>> lentement

gentil >>>>>> gentiment

Slide 16 - Slide

Je gebruikt een bijwoord als het iets zegt over een werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat is het juiste antwoord?
J'ai _______(vrai) besoin de l'argent
A
vraie
B
vraiement
C
vrai
D
vraiment

Slide 18 - Quiz

Wat is het juiste antwoord?
C'est un _______ livre.
A
mauvaise
B
mal
C
mauvais
D
mals

Slide 19 - Quiz

Wat is het juiste antwoord?
Pouvez-vous parler plus ______(lent) s.v.p.?
A
lent
B
lentment
C
lente
D
lentement

Slide 20 - Quiz