Winf 2 HV Lzn: herh begr. lzn 10 jun 2024

Nederlands 10 juni 2024
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 10 juni 2024

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van de les heb je je kennis over de opbouw van een tekst, tekstdoelen en de samenhang van een tekst (tekstverbanden en signaalwoorden) toegepast op de oefenteksten.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Oefenen begrijpend lezen
Lees de tekst over uitstelgedrag en beantwoord de vragen.
Je mag je leerwerkboek erbij houden en een woordenboek.
Je mag zachtjes overleggen.
Je hebt de hele les voor deze oefening.
Als je klaar bent, mag je met de tekst over McDonald verder.
Als je nog niet klaar bent, dan is de tekst huiswerk voor volgende week. Zet het in je Plenda.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel behaald?
- Wat vond je van deze tekst en de vragen?
- Wist je nog wat we eerder dit jaar hebben geleerd over tekstopbouw en de samenhang in de tekst?
- Heb je veel in je leerwerkboek moeten opzoeken?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Mentoruur

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Kennismaken mentor
Ik wil ieder van jullie even apart spreken.
De andere leerlingen kunnen alvast hun huiswerk gaan doen voor Nederlands of voor een ander vak leren.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
1. We herhalen de nieuwe tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden.
2. We bespreken het huiswerk: je schema naar het voorbeeld van het stappenplan schrijven op bladzijde 292.
3. Je oefent met het gebruiken van het chronologische tekstverband met signaalwoorden. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vijf tekstverbanden
- Chrononologisch: geeft de gebeurtenissen in de  juiste tijdsvolgorde aan. .
(daarna, dan, eerst, inmiddels, vervolgens, toen, terwijl, uiteindelijk, ....)
- Concluderend: de auteur trekt een conclusie uit eerdere informatie in de tekst.  (al met al, daarom, dat houdt in, dus, ....).
- Opsommend verband: bepaalde zaken worden achter elkaar beschreven.
(bovendien, daarnaast, en, niet alleen (maar ook,  ten slotte, verder, vervolgens.)
- Tegenstellend verband: laat tegenovergestelde zaken zien. 
(echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat, aan de andere kant, daarentegen, enz.)
- Toelichtend verband: er wordt extra informatie bij iets gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld. 
(als, bijvoorbeeld, denk (maar) aan, neem nou, zo, zoals enz.)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk bouwplan van een tekst

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden 2
Kijk op bladzijde 18 van het boek.
- Een doel-middelverband: welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
- Een oorzakelijk verband: laat zien waardoor iets gebeurt.
- Een redengevend verband: waarom iemand iets doet of iets vindt.
- Een samenvattend verband: een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.
- Een vergelijkend verband: laat een overeenkomst of een verschil zien. 

Slide 11 - Slide

Ik gebruik een fietspomp om mijn band op te pompen.
Doordat ik mijn fiets een tijd niet had gebruikt liepen mijn banden leeg.
Omdat ik mijn fiets fout had geparkeerd is hij helaas weggehaald.
Voor door rood licht fietsen, zonder licht fietsen en bellen tijdens het fietsen, kortom voor verkeersovertredingen, kun je een boete krijgen.
Voor door rood fietsen evenals voor niet rechts houden krijg je een boete van 110 euro.
 
Kijk- en luisteroefening met tekstverbanden 2

- Lees de woorden bij opdracht 6 van paragraaf 3 op bladzijde 22.
- We bekijken de fragmenten van het NOS samen.
- Lees de vragen bij opdracht 7.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor volgende week
Maak de opdrachten die je tijdens de les niet af had.
Lees de theorie op bladzijde 18.
Maak oefening 11 op bladzijde 25.
(Als je het liever over een ander onderwerp dan over gamen wil doen, dan mag dat ook).

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Een fijne dag verder!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Herhaling tekstdoelen
- Wat is een tekstdoel?
- Hoeveel tekstdoelen heb je vorig jaar geleerd?
- Welke tekstdoelen ken je nog?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Tekstdoelen
Tekstdoel = wat wil de schrijven van de tekst bereiken?
- Amuseren: de schrijver wil dat je vermaakt wordt.
- Informeren: dat je geïnformeerd wordt.
- Instrueren: dat je weet hoe je iets moet doen.
- Overtuigen: dat je de mening van de schrijver overneemt.
- Activeren: dat je iets gaat doen.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Drie manieren van lezen geleerd

Oriënterend lezen
Globaal lezen
Precies lezen (wat is een ander woord voor precies?)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Zelf oefenen
Log in in de digitale omgeving van Nieuw Nederlands en maak de oefeningen herhaling uit de cursus Meer dan lezen, paragraaf 1.Maak de opdrachten 1 tot en met 12 zelfstandig.

https://apps.noordhoff.nl/se/deeplink?bookId=049e3d06-17b9-463c-bb31-a25a359ff3c9&themeId=a7e06b5d-40af-4e21-a5ae-c30bf101bfe2&contentUnitId=a5678ca2-2d36-4be4-8067-51b9e0c9eb66&contentType=content&source=generic


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

LEZEN

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Boek kiezen op jongejury.nl

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Boek kiezen: de elf leestips
Kies uit de elf leestips een boek
waar je de komende tijd uit gaat lezen
tijdens het leesuur en wanneer het kan.
Let op de pepers.
Kies een boek dat bij je past.
Neem het boek iedere dag mee naar school,
of bewaar het in je kluisje.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Tekens/ symbolen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Pepers: hoe makkelijk/moeilijk is het boek?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Boek gekozen?
Als je een boek gekozen hebt, zoek dan uit via oba.nl in welke bibliotheek het boek te lenen is.
Je kan het boek ook kopen.
Zorg ervoor dat je het boek iedere dag bij je hebt op school.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Tekstverband en signaalwoorden


Wat denk je dat tekstverband en signaalwoord met elkaar te maken hebben?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions