1.1 Wat heb je te besteden?

H1 Inkomen en welvaart
Paragraaf 1.1 Wat heb je te besteden?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 Inkomen en welvaart
Paragraaf 1.1 Wat heb je te besteden?

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat voor verschillende soorten inkomens er zijn
  • Je weet waardoor je koopgedrag kan veranderen
  • Je weet waarom bepaalde doelgroepen belangrijk zijn
  • Je weet dat jouw aankopen gevolgen hebben voor anderen en voor het milieu

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Primaire inkomens
Mensen verdienen een inkomen door een productiefactor te leveren:
  • Inkomen uit arbeid:
Door werk, vakantiegeld, loon in natura of winst 
  • Inkomen uit bezit:
Rente, dividend, huuropbrengst of pacht
Dit zijn allemaal primaire inkomens

Slide 5 - Slide

Secundaire inkomens
Sommigen krijgen ook een inkomen zonder een directe tegenprestatie te leveren. Dit zijn:
  • Inkomens uit overdrachten:
Zoals een WW- of bijstandsuitkering, kinderbijslag en zorgtoeslag.
Zakgeld is ook een overdrachtsinkomen.
Dit zijn allemaal secundaire inkomens

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire inkomens?
A
Primaire inkomens worden verdiend door een productiefactor te leveren, terwijl secundaire inkomens worden verkregen zonder een directe tegenprestatie te leveren.
B
Primaire inkomens worden ontvangen van de overheid, terwijl secundaire inkomens worden verdiend door werk.

Slide 7 - Quiz

Welk inkomen wordt beschouwd als een overdrachtsinkomen?
A
Rente, dividend, huuropbrengst, pacht
B
Zakgeld

Slide 8 - Quiz

Bestedingen
De uitgaven aan goederen en diensten noemen we bestedingen.
Je bestedingen veranderen als je behoeften veranderen:
  • Je inkomen verandert
  • Nieuwe producten op de markt
  • De leefomgeving verandert (corona)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Marketinginstrumenten
Bedrijven beïnvloeden je met de marketinginstrumenten:
  • Prijs
  • Product
  • Plaats
  • Promotie
  • Personeel
  • Presentatie

Slide 11 - Slide

Doelgroep
Bedrijven richten zich graag op consumenten die veel te besteden hebben en die ze makkelijk kunnen overhalen om iets te kopen, zoals jongeren. Want:
  • Beslissen mee over aankopen thuis
  • Als ze eenmaal klanten zijn blijven ze dat vaak
Zo'n groep met dezelfde kenmerken noemen we een doelgroep.

Slide 12 - Slide

0

Slide 13 - Video

Marketing mix (6 P's)
Verschil tussen         AH en Lidl

Slide 14 - Slide

Opdracht: Wat is een goede reclame?
  1. Bedenk een reclame die jij goed vindt.
  2. Geef drie redenen waarom jij deze reclame goed vindt. 
  3. Wat is de doelgroep voor de reclame?

Slide 15 - Slide

Duurzaam cosumeren
Je kunt kiezen voor duurzaam consumeren
Dan houd je rekening met de gevolgen van jouw aankopen voor andere mensen en het milieu.
Vaak betaal je meer voor de producten.
Maar de de maatschappelijke kosten zullen dalen.
Maatschappelijke kosten zijn alle nadelen die de samenleving ondervindt van het gedrag va personen of bedrijven.

Slide 16 - Slide

Je kunt nu
  • Je weet wat voor verschillende soorten inkomens er zijn
  • Je weet waardoor je koopgedrag kan veranderen
  • Je weet waarom bepaalde doelgroepen belangrijk zijn
  • Je weet dat jouw aankopen gevolgen hebben voor anderen en voor het milieu

Slide 17 - Slide

Begrippen paragraaf 1.1 
  • Bestedingen
  • Doelgroep
  • Duurzaam consumeren
  • Maatschappelijke kosten
  • Marketinginstrumenten
  • Primaire inkomens
  • Secundaire inkomens 

Slide 18 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 1.1: 1. 2, 4, 6, 7, 9, 11, 12 en 13 
Maken Rekenopdrachten: 1, 2, 3, 4 en 5
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 1.1
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 1.1 

 

timer
25:00

Slide 19 - Slide