This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Susanne stelt hoger beroep in tegen een vonnis van de kantonrechter waarin zij wordt veroordeeld € 2.000 te betalen aan haar ziektekostenverzekeraar. Kan de deurwaarder nu zonder meer overgaan tot executie?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quiz
Wat zou de ziektekostenverzekeraar aan de rechter moeten vragen zodat de deurwaarder kan overgaan tot executie ondanks het instellen van hoger beroep?
A
een voorlopige voorziening
B
uitvoerbaarheid bij voorraad
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Dus: waartegen is verzet mogelijk?
Slide 6 - Mind map
Wat is de termijn waarbinnen verzet moet worden ingesteld?
A
4 weken
B
8 weken
C
3 maanden
Slide 7 - Quiz
Wat is de benaming van de procespartij die verzet instelt?
A
eiser
B
opposant
C
gedaagde
D
geopposeerde
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Elsa wordt veroordeeld tot betaling van € 500. Kan zij in hoger beroep?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
Iris wordt op 30 oktober 2021 veroordeeld tot betaling van € 2.000. Zij ontvangt de uitspraak op 15 november 2021. Tot wanneer kan zij in hoger beroep?
A
Tot 30 november 2021
B
Tot 15 december 2021
C
Tot 30 januari 2022
D
Tot 15 februari 2022
Slide 11 - Quiz
Wat is de termijn voor het instellen van hoger beroep in een kort geding?
A
4 weken
B
8 weken
C
3 maanden
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Sanne is bij verstek door het gerechtshof veroordeeld om € 2.000 te betalen aan haar buurman. Welk rechtsmiddel kan zij mogelijk indienen?
A
verzet
B
hoger beroep
C
cassatie
Slide 14 - Quiz
De uitspraak tegen Sanne is op 4 januari 2022 gewezen. Zij heeft het arrest pas op 10 januari 2022 gekregen. Tot wanneer kan zij in cassatie gaan?
A
4 februari 2022
B
10 februari 2022
C
4 april 2022
D
10 april 2022
Slide 15 - Quiz
En wat als het gaat om een arrest in kort geding, dus Sanne gaat in een kort geding in cassatie? Binnen hoe veel weken/maanden moet zij dan in cassatie gaan?
A
4 weken
B
8 weken
C
3 maanden
D
6 maanden
Slide 16 - Quiz
Wat kan een reden zijn om in cassatie te gaan?
A
een feitelijke vraag
B
een juridisch-technische vraag
C
zowel een feitelijk als ook een juridisch-technische vraag
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
gewoon rechtsmiddel
buitengewoon rechtsmiddel
schorsende werking
Verzet
geen schorsende werking
Herroeping
Cassatie in belang der wet
Derdenverzet
Cassatie
Hoger beroep
Slide 20 - Drag question
Slide 21 - Slide
Welke rechtsmiddelen zijn dus NIET mogelijk in verzoekschriftprocedures?
A
hoger beroep en cassatie in belang der wet
B
verzet en derdenverzet
Slide 22 - Quiz
Cor Duivendak is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 500,-. Hij heeft een dure bontjas van Helena Lagerwal met blauwe verf besmeurd. Cor, actievoerder voor het Dierenbevrijdingsfront, is het niet eens met de uitspraak.
Welk rechtsmiddel kan Cor inzetten tegen deze uitspraak?
A
Beroep in cassatie
B
Hoger beroep
C
Herroeping
D
Verzet
Slide 23 - Quiz
Bert Boes verschijnt niet op een rechtszitting bij de sector kanton. De vordering van zijn ex-partner (€ 12.500,-) acht hij absurd. De rechter veroordeelt hem tot betaling van dit gehele bedrag.
Welk rechtsmiddel kan Bert in dit geval het beste instellen?