Hoofdstuk 12. Rechtsmiddelen

Hoofdstuk 12. Rechtsmiddelen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 12. Rechtsmiddelen

Slide 1 - Slide

Rechtsmiddelen

Slide 2 - Slide

Verzet
Een gedaagde die niet in het geding is verschenen en daarom bij verstek is veroordeeld, kan tegen het verstekvonnis in verzet gaan.
Verzet dient bij dezelfde rechter. In feite gaat het om een voortzetting van de procedure, maar nu met het verweer van de oorspronkelijke gedaagde erbij. 

In de meeste gevallen is de termijn voor verzet vier weken. Deze termijn kan volgens art. 143 Rv op twee manieren beginnen:
  • door de betekening van het vonnis aan gedaagde in persoon
  • als de gedaagde een daad verricht waaruit blijkt dat de inhoud van het vonnis of de tenuitvoerlegging hem bekend is.

Slide 3 - Slide

Verzet
De procespartijen wisselen in de verzetzaak wel van rol. Hij wordt in gang gezet door het uitbrengen van een exploot van een dagvaarding aan de gedaagde (geopposeerde). 

Gedaagde in eerste aanleg = opposant in verzetprocedure
Eiser in eerste aanleg = geopposeerde in verzetprocedure

 De verstekdagvaarding wordt beschouwd als conclusie van antwoord van de gedaagde in eerste aanleg. Daarin staat dus de reactie van de gedaagde in eerste aanleg, die nu in verzet opposant wordt genoemd, op de dagvaarding in eerste aanleg.






Slide 4 - Slide

Hoger beroep
Hoger beroep wordt ook wel appèl genoemd. De insteller van het hoger beroep wordt de appellant genoemd, de wederpartij heet de geïntimeerde.

  • Alle vonnissen in eerste aanleg zijn vatbaar voor hoger beroep, tenzij de wet een bepaald vonnis uitdrukkelijk daarvan uitsluit. Is hoger beroep tegen een bepaalde uitspraak niet mogelijk, dan wordt dit meestal uitgedrukt met de term uitspraak in hoogste ressort.
  • Geen hoger beroep tegen vonnissen waarbij de vordering niet meer bedraagt dan € 1.750,-. Deze regel is vooral van belang bij kantonzaken, omdat de kantonrechter alle zaken met een economische waarde tot € 25.000,- behandeld.



Slide 5 - Slide

Hoger beroep
De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt drie maanden en begint te lopen de dag nadat er vonnis in eerste aanleg is gewezen (art. 339 Rv). 
Als datum waarop het beroep is ingesteld, geldt de datum 
van het exploot van de appèldagvaarding.

Volledig nieuwe behandeling van de zaak.

Vonnis heet Arrest. 


Slide 6 - Slide

De uitspraak in hoger beroep
Net als in de procedure in eerste aanleg zijn er in hoger beroep vijf typen uitspraken mogelijk:  

  1. Nietigverklaring van de dagvaarding 
  2. onbevoegdheid van de rechter 
  3. niet-ontvankelijk verklaren van de appellant
  4. Bekrachtiging van het vonnis in eerste aanleg
  5. Vernietiging van het vonnis in eerste aanleg

Slide 7 - Slide

Cassatie
  • Geen nieuw onderzoek naar feiten.
  • Cassatie is dus geen tweede hoger beroep, maar een middel dat zich vooral richt op juridisch-technische kwesties.
  • Belangrijke bron van uitleg van onze wetgeving

Art. 79 Wet RO noemt de twee cassatiegronden:
  • Verzuim van vormen (juridisch technische fouten, vb niet beëdigen van getuige)
  • Schending van het recht (uitspraak lagere rechter in strijd met het recht) 

Slide 8 - Slide

Cassatie
  • De partij die cassatie instelt, wordt eiser in cassatie genoemd, de wederpartij is de verweerder in cassatie.
  • Voor het instellen van cassatie geldt meestal een termijn van drie maanden. 
  • Verplichte procesvertegenwoordiging
  • De procedure verloopt via de rol en de rolzittingen van de enkelvoudige kamer van de Hoge Raad, in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het OM.
  • De advocaat-generaal van het OM neemt een conclusie : Arrest



Slide 9 - Slide

Cassatie
Als het cassatieberoep wordt verworpen, blijft de bestreden uitspraak van de lagere rechter in stand. 
Wordt de bestreden uitspraak vernietigd, dan doet de Hoge Raad de zaak in principe zelf af. 

Moeten er echter nog feiten worden beoordeeld waarover nog niet eerder door een rechter is geoordeeld, dan verwijst de Hoge Raad naar een lagere rechter. Dit kan de rechter zijn die het bestreden vonnis heeft gewezen, of een andere rechter. In de meeste gevallen gaat een zaak die wordt verwezen naar een van de vijf gerechtshoven (zie art. 420 tot en met 424 Rv).

Slide 10 - Slide

Buitengewone rechtsmiddelen
  • Cassatie in het belang der wet
  • Herroeping
  • Derdenverzet

Cassatie in het belang der wet 
Niet alleen de procespartijen kunnen beroep in cassatie instellen, ook de procureur-generaal bij de Hoge Raad kan dat. Dit wordt cassatie in het belang der wet genoemd (zie art. 78 en 79 Wet RO). Dit buitengewone rechtsmiddel kan pas worden ingesteld als het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.

Slide 11 - Slide

Buitengewone rechtsmiddelen
Herroeping
Een procespartij vraagt de rechter de rechtszaak te heropenen, omdat nadat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, is gebleken dat de uitspraak berust op:

  • Bedrog gepleegd door de wederpartij
  • Valse stukken
  • Onvolledige informatie omdat de wederpartij (doorslaggevende) stukken heeft achtergehouden.

Slide 12 - Slide

Buitengewone rechtsmiddelen
Derdenverzet
  • Voor personen die geen partij in het geding waren.
  • Derdenverzet dient bij de rechter die het bestreden vonnis gewezen heeft. 
  • Voor het instellen van derdenverzet worden in de wet geen termijnen genoemd; het kan ook nog worden ingesteld als het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan

Slide 13 - Slide

Rechtsmiddelen tegen beschikkingen
Verzet
In verzoekschriftprocedures bestaat in principe geen mogelijkheid tot verzet. Is verzet bij uitzondering wel mogelijk, zoals bij een verzoek tot faillietverklaring, dan geeft de wet dit uitdrukkelijk aan.

Hoger beroep
In beginsel staat tegen alle beschikkingen in eerste aanleg hoger beroep open, niet alleen voor de wederpartij, de verweerder, maar ook voor alle (al dan niet in de procedure verschenen) belanghebbenden (zie art. 358 lid 2 Rv).
Het instellen van hoger beroep gebeurt door het indienen van een beroepschrift ter griffie van het hof waar beroep wordt ingesteld. 

Slide 14 - Slide

Rechtsmiddelen tegen beschikkingen
Cassatie
Cassatie tegen een beschikking wordt ingesteld door indiening van een verzoekschrift bij de Hoge Raad. De cassatietermijn bedraagt drie maanden na dagtekening van de beschikking. 


Na indiening van het verzoekschrift kunnen de verweerder en de in vorige instantie verschenen belanghebbenden binnen drie weken een verweerschrift indienen. 

Daarna kan de Hoge Raad eventueel een mondelinge of schriftelijke toelichting bevelen door de advocaten van de partijen. 

Na deze toelichting volgt de uitspraak van de Hoge Raad.

Slide 15 - Slide

Rechtsmiddelen tegen beschikkingen
Buitengewone rechtsmiddelen
Derdenverzet tegen beschikkingen is niet mogelijk. 
Cassatie in het belang der wet en herroeping van beschikkingen zijn dat wel.

Slide 16 - Slide

Rechtsmiddelen tegen beschikkingen

Slide 17 - Slide