3.4 Planten

Bacterië proef
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bacterië proef

Slide 1 - Slide

Bacterië proef
  1. Verdeel het onderste schaaltje in 4 gelijke delen (1, 2 , 3, 4)
  2. Schrijf je 4 proeven op in je schrift met het bijbehorende vak
  3. Proef 1: vingers (vies) 
  4. proef 2: vingers (gewassen)
  5. proef 3 + 4: zelf bedenken
Let op! Sluit het bakje gelijk na het uitvoeren van elke proef

Slide 2 - Slide

3.4 Planten
(Ordening)

Slide 3 - Slide

Doelen

Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten

 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren.

Slide 4 - Slide

Vaatplanten

planten die vaten hebben voor het transport van stoffen

Slide 5 - Slide

Zaadplanten
vaatplanten die zich voortplanten door middel van zaden die ontstaan in de bloemen van de plant

(wortels, stengels, bladeren en bloemen)

Slide 6 - Slide

Naakt- of toch bedektzadig?
Naaktzadig: de zaden zitten tussen de schubben van kegels
Bedektzadig: de zaden zitten bedekt in de vruchten

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Sporenplanten
planten die zich voortplanten door middel van sporen
(dus geen zaden en bloemen)


Zoals:
Mossen, varens en paardenstaarten

Slide 11 - Slide

Mannetjesvaren
Sporenhoopjes

Slide 12 - Slide

Haarmos
Sporendoosjes

Slide 13 - Slide

Heermoes (paardenstaart)
Sporenvormende orgaantjes

Slide 14 - Slide

Wieren (algen)
Eencellig of meercellig

Veel eencelligen wieren doen aan voortplanting d.m.v. deling
Sommigen door sporen

(Geen wortels, stengels, bladeren en bloemen)

Slide 15 - Slide

Groen wieren
een stam in het plantenrijk met eencellige of meercellige organismen met bladgroenkorrels


Boomalg = eencellig = deling






Slide 16 - Slide

Haarmos
A
Zaadplanten
B
Sporenplanten
C
Algen

Slide 17 - Quiz

Zeewier
A
Zaadplanten
B
Sporenplanten
C
Algen

Slide 18 - Quiz

Algen groeien boven en onder water.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Sporenplanten hebben bloemen
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Hoort de varen tot de sporenplanten of de zaadplanten?
A
Sporenplanten
B
Zaadplanten

Slide 21 - Quiz

Huiswerk Planten
Opdracht 2 t/m 5


Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video