Les 12 - 31012025 - formeel telefoon gesprek voeren en registreren

WELKOM KLAS 5!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WELKOM KLAS 5!

Slide 1 - Slide

JdW-klimwijzer

Slide 2 - Slide

Startklaar
  • Jassen uit.
  • Oordopjes uit.
  • Kauwgom uit. 
  • Telefoon in zakkie in je tas.
  • Tas onder je tafel.
  • Ga op je plek zitten.

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen doornemen en bespreken. 
  • Denken Duo Delen.
  • Filmpjes kijken aan de hand van kijkersvragen.
  • Nabespreken filmpjes.
  • Theorie formeel telefoongesprek voeren.
  • Theorie inkomende en uitgaande gesprekken.
  • Opdrachten maken. 
  • Terugblikken lesdoelen en les.
  • Afsluiting les.

Slide 4 - Slide

Lesdoelen:
  • Na de les kan een formeel telefoongesprek voeren.
  • Na de les kan ik een formeel telefoongesprek voeren en tegelijk gegevens/informatie registreren. 
  • Na de les kan ik het verschil tussen een inkomende en uitgaande oproep benoemen. 

Slide 5 - Slide

Denken Duo Delen
Waar moet je opletten als je formeel een telefoongesprek voert?
  • Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!

  • Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
  • Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Bij welke banen moet je formeel kunnen bellen?

Slide 7 - Open question

Kijkvragen:
  • Wat gebeurd er in het filmpje?
  • Wat voor soort communicatie wordt er gebruikt in het filmpje?
  • Hoe kun je zien dat deze vorm van communicatie wordt gebruikt?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Kijkvragen:
  • Wat gebeurd er in het filmpje?
  • Wat voor soort communicatie wordt er gebruikt in het filmpje?
  • Hoe kun je zien dat deze vorm van communicatie wordt gebruikt?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Een formeel telefoongesprek voeren:
Een formeel telefoongesprek voeren als baliemedewerker en het registreren van informatie is belangrijk om het gesprek goed te laten verlopen en alles duidelijk vast te leggen.

Begroeting: Begin altijd vriendelijk. Bijvoorbeeld: "Goedemorgen, u spreekt met [naam] van [bedrijf]. Hoe kan ik u helpen?"

Vragen: Stel duidelijke vragen om te begrijpen wat de klant nodig heeft. Bijvoorbeeld: "Waarmee kan ik u van dienst zijn?"
Informatie geven: Geef duidelijke en korte antwoorden. Als je iets niet weet, zeg dan: "Ik ga dit voor u navragen."

Afsluiten: Eindig het gesprek vriendelijk. Bijvoorbeeld: "Dank u wel voor het bellen. Fijne dag verder."
Informatie registreren:


Slide 12 - Slide

Registreren van informatie:
Schrijf alles op: Tijdens het gesprek schrijf je belangrijke informatie op, zoals de naam van de klant, het onderwerp van het gesprek en de actie die genomen moet worden.
Wees precies: Zorg ervoor dat je alle details goed noteert, zodat je later kunt terugkijken en verder kunt helpen als dat nodig is.

Bevestigen: Herhaal soms de belangrijkste informatie om zeker te weten dat je het goed hebt genoteerd. Bijvoorbeeld: "Dus u wilt een afspraak maken voor morgen om 10 uur, klopt dat?"
Door zowel goed te communiceren als de juiste informatie te registreren, zorg je ervoor dat het gesprek goed verloopt en dat je de klant goed kunt helpen.

Slide 13 - Slide

Wat is een inkomende oproep en wat is een uitgaande oproep?

Slide 14 - Open question

Verschil Inkomende of uitgaande oproep:
Het verschil tussen een inkomende en uitgaande oproep is als volgt:
Inkomende oproep: Dit is een telefoongesprek dat naar jou toe komt. Jij ontvangt de oproep van iemand anders. Bijvoorbeeld, de klant belt naar jouw bedrijf.

Uitgaande oproep: Dit is een telefoongesprek dat jij maakt naar iemand anders. Jij belt iemand, bijvoorbeeld om informatie te vragen of om een afspraak te maken.

Inkomend = Jij ontvangt het gesprek.
Uitgaand = Jij maakt/ start het gesprek.

Slide 15 - Slide

Opdracht: inkomende of uitgaande oproepen
Tijd: 15 minuten.
Wie:  in tweetallen.

Hoe: Herkennen of het een inkomende of uitgaande oproep is. 
Hulp: Je krijgt van de docent een werkblad. 

Klaar: Laat aan de docent weten dat je klaar bent en zij verteld wat je verder kan doen. 
Wat: Jullie gaan de casussen doornemen en aangeven of het een inkomende of uitgaande oproep is.  
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Opdracht: basis-formeel-telefoongesprek oefenen
Tijd: 20 minuten

Wie: tweetallen

Hoe: Je gaat een basis-formeel- telefoongesprek oefenen.

Hulp: Je krijgt van de docent een blad met casussen om te oefenen. 

Klaar: Laat aan de docent weten dat je klaar bent en zij verteld wat je verder kan doen. 
Wat: in tweetallen gaan jullie oefenen om een basis-formeel- telefoongesprek te voeren. Lees het blad wat je van de docent krijgt goed door. 
timer
20:00

Slide 17 - Slide

Opdracht: basis-formeel-telefoongesprek voeren en registreren
Tijd: 20 minuten
Wie: tweetallen
Hoe: Je gaat een basis-formeel- telefoongesprek oefenen en registreren.

Hulp: Je krijgt van de docent een blad waarop je notities kunt maken  tijdens het telefoongesprek. 

Klaar: Laat aan de docent weten dat je klaar bent en zij verteld wat je verder kan doen. 

Wat: in tweetallen gaan jullie oefenen om  een basis-formeel- telefoongesprek te voeren en het registreren van informatie. Lees het blad wat je van de docent krijgt goed door. 
timer
20:00

Slide 18 - Slide

Terugblikken op de les en leerdoelen:

Slide 19 - Slide

Denken Duo Delen
Wat weet je NU over formeel een telefoongesprek voeren en registreren?
  • Denken: Denk eerst zelf goed na. Dit doe je in stilte!


  • Duo: Bespreek heel zacht met je buurman/vrouw je antwoord.
  • Delen: Vertel aan de klas wat jullie besproken hebben.
timer
1:00
timer
1:00

Slide 20 - Slide

Lesdoelen:
  • Na de les kan een formeel telefoongesprek voeren.
  • Na de les kan ik een formeel telefoongesprek voeren en tegelijk gegevens/informatie registreren.
  • Na de les kan ik het verschil tussen een inkomende en uitgaande oproep benoemen.  

Slide 21 - Slide

Leerdoelenkaart:
  1. Pak je map en je leerdoelenkaart erbij. 
  2. Lees de kaart goed door.
  3. Welke leerdoelen heb je al behaald?
  4. Zet een kruisje bij de leerdoelen die je hebt behaald.
  5. Zet de leerdoelenkaart in je JDW map en zorg dat je deze elke les bij je hebt!

Slide 22 - Slide

Wat vond ik van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Vandaag heb ik geleerd:

Slide 24 - Mind map