Speaking - Directions 1 - Places in town

1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke soorten winkels / plekken in de stad ken je? Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 2 - Mind map

Do you know the English words?

Slide 3 - Mind map

cathedral - kathedraal
dress shop - damesmodezaak
hotel - hotel
greengrocer - groenteboer
tobacconist - tabakszaak
restaurant - restaurant
bank - bank
post office - postkantoor
butcher - slager
grocer - kruidenier
florist - bloemenzaak
sweet shop - snoepwinkel
ironmonger - ijzerwarenhandel
baker - bakker

newsagents - krantenkiosk
car park - parkeerplaats / garage
café - café
chemist's - drogist
cinema - bioscoop
petrol station of garage - benzinestation
shoe shop - schoenenwinkel
hairdresser - kapper 
bus station - bus station
underground station - metro station
library - bibliotheek
hospital - ziekenhuis
office building - kantoorgebouw
book shop - boekenwinkel

Slide 4 - Slide



What is the English word for kapper?
A
capper
B
butcher
C
hairdresser
D
library

Slide 5 - Quiz



What's the English word for bank?
A
broke
B
bank
C
knab
D
skere

Slide 6 - Quiz

What the shop assistant might say
  • Can I help you?”
  • Are you looking for anything in particular?

Asking for things in shops
Hi, I wonder if you could help me.
  • Do you have any…?
  • I’m looking for…
  • Do you have these in a size....?
  • Do you have these in black? 

What the shop assistant might say next
  • Is there anything else I can help you with?
  • Would you like to pay cash or card?

“Would you like to pay cash or card?
What you're answer might be
  • I’m just looking, thank you.
  • I’m just browsing, thank you.

Howthe shop assistant might answer

Of course, what can I help you with?
  • I’m sorry, we’re out of stock.
  • I’m afraid we don't sell....
  • I’m sorry, those are the last ones.
  • No sorry they only come in red.

What you're answer might be
  • Can I have the receipt, please?’
  • Can I pay by credit card?

Slide 7 - Slide

Werk in tweetallen, maar schrijf het allebei hieronder op.
Een kort gesprek: een is de klant en de ander is winkelpersoneel. Jij bent op zoek naar een paar sneakers van een bepaald merk. Die hebben ze maar in het geel en jij wil een paar blauwe. Je koopt ze toch en betaalt met een credit card en je vraagt om het bonnetje. Alles in het Engels uiteraard!

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide


What do we call this in English?
A
a round road
B
a roundabout
C
a circle road
D
a roadtonde

Slide 10 - Quiz


What do we call these lights in English?
A
stop lights
B
red lights
C
traffic lights
D
stopping lights

Slide 11 - Quiz

Use prepositions to explain where something is.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Werk in tweetallen, maar schrijf het allebei hieronder op. Gebruik het kaartje.
Terwijl je door Bond Street loopt, belt je BFF die net uit het bus station komt gelopen. Waar ben je? Je spreekt af bij de winkel naast het metro station. Schrijf op hoe je uitlegd hoe je vanaf het busstation bij de shop komt.

Slide 14 - Open question