middeleeuwen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Wat weet je nog over de middeleeuwse literatuur?

1
De Nederlandstalige cultuur verspreidde zich geleidelijk van zuid naar noord.

1. goed
2. fout

2
De middeleeuwse literatuur is grotendeels in poëzievorm geschreven, omdat ze van buiten geleerd moest worden.

1. goed
2. fout

3
De Arthurromans zijn een onderafdeling van de Graalromans.

1. goed
2. fout

Ze horen bij de Keltische romans.

De Keltische romans kunnen zelf ook weer in drie groepen worden onderverdeeld: de romans over Tristan en Isolde, de Arthurromans en de Graalromans.

4
De steden zorgden voor handel en industrie in de Late Middeleeuwen.

1. goed
2. fout

5
De Middeleeuwen lopen van ca. 500 tot ca. 1500.

1. goed
2. fout

6
Het Roelantslied en Karel ende Elegast zijn oorspronkelijk Nederlandse werken.

1. goed
2. fout

De populairste teksten in de middeleeuwse volkstalen waren berijmde verhalen die zich afspeelden in adellijke kringen: de ridderromans. Het genre ontstond in Noord-Frankrijk tegen het einde van de 11e eeuw en verspreidde zich van daaruit over de rest van Europa. Men ging daar de Franse ridderromans vertalen en zelf nieuwe, gelijksoortige verhalen bedenken. De bekendste voorbeelden uit de Nederlanden zijn het Roelantslied (1200), een vertaling van La chanson de Roland (1100), en het origineel Vlaamse of Brabantse Karel ende Elegast (1200).

7
De positie van de steden was in de Middeleeuwen enigszins te vergelijken met die van graafschappen of hertogdommen.

1. goed
2. fout

Denk aan stadsrechten. Die kreeg je tegen betaling.

8
Troubadours waren rondtrekkende dichters.

1. goed
2. fout

De middeleeuwse letterkunde was niet bedoeld om te lezen maar om te beluisteren. De schrijvers / componisten werden troubadours genoemd en hun teksten werden ten gehore gebracht door rondtrekkende jongleurs of minstrelen. Daarom was vrijwel alle literatuur rijmende poëzie: gedichten zijn immers veel makkelijker van buiten te leren dan proza.

9
‘Vazal’ is een ander woord voor ‘leenheer’.

1. goed
2. fout

Een vazal is een leenman.

10

Diets’ is de middeleeuwse benaming voor ‘ABN’.

1. goed
2. fout

Er was in de Middeleeuwen nog geen sprake van een eenheidstaal zoals Ehet huidige Algemeen Beschaafd Nederlands. Elke schrijver schreef in zijn eigen dialect: Vlaams, Brabants, Hollands. In de Middeleeuwen gebruikte men de term Diets (van ‘diet’ = volk) als overkoepelende term voor de verschillende dialecten die men in de Nederlanden sprak; de wetenschappelijke benaming daarvan is Middelnederlands.

11
Door de boekdrukkunst veranderde de vorm van literatuur.

1. goed
2. fout

12

De Vlaamse primitieven worden zo genoemd omdat ze nog weinig beschaving hadden.

1. goed
2. fout

13

Miniaturen zijn illustraties in middeleeuwse boeken

1. goed
2. fout

14
In de Vroege Middeleeuwen bestond er geen literatuur.

1. goed
2. fout

Tekst

15
Van welke schilder was het voorgaande schilderij?

1. Hieronymus Bosch
2. Willibrordus

16
Werden de oorspronkelijke Gregoriaanse gezangen in het Nederlands gezongen?

1. ja
2. nee