17. Januar 2023 / K 3 und 4 Sprechen

Startaufgabe
Noteer de vervoegingen van het werkwoord sein:
ich ......
du ......
er/sie/es/man/wer .......
wir ......
ihr ......
sie/Sie ......

Noteer de vervoegingen van het werkwoord haben:
ich ......
du ......
er/sie/es/man/wer .......
wir ......
ihr ......
sie/Sie ......
timer
3:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startaufgabe
Noteer de vervoegingen van het werkwoord sein:
ich ......
du ......
er/sie/es/man/wer .......
wir ......
ihr ......
sie/Sie ......

Noteer de vervoegingen van het werkwoord haben:
ich ......
du ......
er/sie/es/man/wer .......
wir ......
ihr ......
sie/Sie ......
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Kalender Glauben
Fertig: 
  • Liv, Lois, Julia.
  • Merth, Nino, Wessel
  • Taco en Kiyora: bericht gekregen
  • Andere groepen: feedback nog niet verwerkt?

Slide 3 - Slide

Die Hausaufgaben für heute
Gemacht:
Die Aufgaben zu C Hören (K4)
Gelernt:
Lernliste N-D: t/m het lievelingsdier
Lernliste D-N: Teil A
C Hören:
Pernille und Taco


Slide 4 - Slide

Aan het einde van de les:

kun je iets over school en over dieren vertellen
Wie werden wir das machen?

- sehen
- sprechen

Slide 5 - Slide

Sehen: das Katzenmuseum
Fragen zum Video
1 In welcher Stadt steht das Katzenmuseum?
2 Wieviel Katzen gibt es ungefähr in dem Museum vom Herrn Glanz?
3 Wat is het Duitse woord voor verzamelaar?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Fragen zum Video
1 In welcher Stadt steht das Katzenmuseum?
2 Wieviel Katzen gibt es ungefähr in dem Museum vom Herrn Glanz?
3 Wat is het Duitse woord voor verzamelaar?

Slide 8 - Slide

Fragen zum Video
1 In welcher Stadt steht das Katzenmuseum? Berlin
2 Wieviel Katzen gibt es ungefähr in dem Museum vom Herrn Glanz? rund 8000
3 Wat is het Duitse woord voor verzamelaar? ein Sammler

Slide 9 - Slide

Aufgabe
Was? Fragen und antworten
Wie? zu zweit
Hilfsmittel: Sprachmittel K3, 4
Ergebnis? Fließend vor der Klasse das Gespräch führen
Wie lange? 5 Minuten

1 Naar welke school ga je?

2 In welke klas zit je?
3 Hoe ziet je lesrooster eruit?
4 Wanneer heb je pauze?
5 Hoe vind je geschiedenis?
6 Wat is je lievelingsdier?
7 Heb je een huisdier?
8 Hoe ziet je huisdier/lievelingsdier eruit?
9 Wat eet het?




timer
5:00

Slide 10 - Slide

1 Naar welke school ga je?
2 In welke klas zit je?
3 Hoe ziet je lesrooster eruit?
4 Wanneer heb je pauze?
5 Hoe vind je geschiedenis?
6 Wat is je lievelingsdier?
7 Heb je een huisdier?
8 Hoe ziet je huisdier/lievelingsdier eruit?
9 Wat eet het?
1 In welche Schule gehst du?
2 In welche Klasse gehst du?
3 Wie sieht deinen Stundenplan aus?
4 Wann hast du Pause?
5 Wie findest du Geschichte?
6 Was ist dein Lieblingsdier?
7 Hast du ein Haustier?
8 Wie sieht dein Haustier/Lieblingstier aus?
9 Was isst es?


Slide 11 - Slide

Selbständig arbeiten
Wähle aus:
- die Hausaufgaben (zie Its)
- slim stampen
- A und C Sehen und Hören
- die Aufgaben zu B Wortschatz


Die Hausaufgaben
Gemacht:
Die Aufgabe 18 zu E Grammatik
Bekijk het filmpje 'Grammatik A’ na Aufgabe 18. Geef antwoord op de volgende vragen:
- Wanneer is een werkwoord sterk en wanneer zwak?
- Wat zijn de regels voor het vervoegen van zwakke werkwoorden in Duits?
- Voor welke werkwoorden zijn er uitzonderingen?



Slide 12 - Slide