Grammatica les 1 ond/wwg/pv/lv basis

Maandag
4 september
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Maandag
4 september

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

4-9-2023
  • Beterspellen.nl
  • Lesdoelen
  • Zinsontleding
  • Bouwplan van een zin
  • PV, WWG, OND
  • Lijdend voorwerp
  • Doelen check
  • Huiswerk


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Beterspellen.nl
timer
5:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Goals
Aan het einde van de les weet ik wat een persoonsvorm is en hoe ik de persoonsvorm in een zin kan vinden.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Zinsontleding

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bouwplan van een zin

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm (PV)
  • Wat is een PV?
  • Hoe vind je hem?

Even oefenen, vind de PV:
  1. In juli 1978 explodeerde een achtwielige tankauto.
  2. Het motief van de chauffeurs was duidelijk.
  3. Met trillende vingers opende de piloot de envelop.

Slide 7 - Slide

Het is het werkwoord in de zin dat aangeeft in welke tijd de handeling plaatsvindt en welke persoon of personen de handeling verrichten.

Slide 8 - Link

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde (WWG)
  • De PV en alle andere werkwoorden in een zin.
  • Staat er maar een werkwoord in de zin? 

Even oefenen, vind het WWG:
  1. Zij hebben hun moeder een knuffel gegeven.
  2. Ik ben me een hoedje geschrokken.
  3. Wat bedoel je nu?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp (OND)
  • Het onderwerp van de zin vertelt wie of wat iets doet, is of ondergaat (het ervaren van iets).
  • Deze zoek je pas nadat je de persoonsvorm hebt gevonden.

Even oefenen, zoek het OND:
  1. De piloot zorgde ervoor dat het vliegtuig de lucht in ging.
  2. Hanna en haar broertje Cas hebben chips gegeten.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

Lijdend voorwerp (LV)
  • Het lijdend voorwerp is het ding of de persoon waar de zin over gaat, waar iets mee gebeurt of die iets ondergaat.
  • Dus... wie of wat 
Even oefenen, zoek het LV:
  1. Anne eet een appel.
  2. Viktor heeft een gat in zijn broek.
  3. Max rijdt een rondje.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Doelencheck
Aan het einde van de les weet ik wat een persoonsvorm is en hoe ik de persoonsvorm in een zin kan vinden.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Wat
Maken:
Grammatica blok 1: 1.5 + 1.6
Wanneer
Woensdag, 3e uur.
Leren
Grammatica Blok 1
Hoe
Fluisterend met buurman/buurvrouw
Je mag met oortjes in werken
Klaar?
Ga oefenen op Cambiumned.nl zie classroom.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions