Argumenteren

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1-4

Lesdoelen

• Aan het eind van de les kun je het verschil tussen een argument en een sub-argument uitleggen.
• Aan het eind van de les heb je geoefend met het bedenken van argumenten en sub-argumenten.
• Aan het eind van de les kun je uitleggen wat een weerlegging is én heb je hiermee geoefend.

Het standpunt is: 

"Gratis retourneren moet worden afgeschaft."

Typ EENS of ONEENS en geef daarna een reden waarom jij dat vindt.

Argument

Sub-argumenten

• Ondersteunende redeneringen die worden gebruikt om een hoofdargument te versterken. 
• Specifieke redenen, voorbeelden of bewijs om een standpunt te versterken. 
• Cruciaal voor het overtuigen van anderen en het verduidelijken van een standpunt. 

Standpunt: "Er moet een suikertax komen in Nederland."

Argument: "Want er zijn teveel mensen met overgewicht."

Bedenk een sub-argument.

Subargumenten

• Ondersteunende redeneringen die worden gebruikt om een hoofdargument te versterken. 
• Specifieke redenen, voorbeelden of bewijs om een standpunt te versterken. 
• Cruciaal voor het overtuigen van anderen en het verduidelijken van een standpunt. 

Tegenargument en weerlegging

Waar of niet waar?

"Een weerlegging is een techniek waarbij je de argumenten van de tegenstander probeert te ontkrachten"

1. Waar
2. Niet waar

Kun je jouw eigen argumenten weerleggen?

1. Ja
2. Nee

Jezelf weerleggen

• Je komt met een standpunt en argument(en)
• Dan kom je met tegenargumenten die anderen zouden kunnen geven
• Daarna ga je die weerleggen 

Waarom? Door tegenargumenten te overwegen en ze te weerleggen, laat je zien dat je kritisch denkt en openstaat voor andere standpunten. Tegelijkertijd versterkt het je eigen overtuiging door mogelijke zwakke punten aan te pakken.

Standpunt: "Sporten zou gratis moeten zijn."

Argument: "Want dat kan de sociale ongelijkheid verminderen."

Tegenargument: "Dan gaat de belasting omhoog, dat moet je ook niet willen!"

Weerleg het tegenargument.

Zelfstandige verwerking 1

Maak de volgende opdrachten in studiemeter:

Lesmateriaal > Starttaal Online > 3F > Lezen > Opbouwopdrachten > Argumentatie beoordelen >

Opdracht 1

Opdracht 2

Opdracht 3

Belangrijkste doel van deze opdrachten is dat je standpunten en argumenten herkent en leest hoe je deze formuleert!

Zelfstandige verwerking 2

Je krijgt van de docent een opdracht:

1. Je kiest een stelling uit.

2. Je bepaalt en formuleert een standpunt bij de stelling.

3. Je bedenkt drie argumenten die jouw standpunt ondersteunen.

4. Bij ieder argument bedenk je een sub-argument.

Klaar? Wissel dan de argumenten uit met een klasgenoot en geef

elkaar feedback. 

Lesdoelen behaald?

• Aan het eind van de les kun je het verschil tussen een argument en een sub-argument uitleggen.
• Aan het eind van de les heb je geoefend met het bedenken van argumenten en sub-argumenten.
• Aan het eind van de les kun je uitleggen wat een weerlegging is én heb je hiermee geoefend.

Leg het verschil tussen een argument en een sub-argument uit.

Leg uit wat een weerlegging is.