Leçon 20 : l'adjectif

BONJOUR THV2D !
1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

BONJOUR THV2D !

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programme 
pour la leçon 20
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Corrigé l’exercice E pages 30-31
  • Vocabulaire + dialogue 1 page 35
  • L’adjectif
  • Supplément page 31-32: exercices F + G + H
  • Quizlet liste 2-6 







mercredi 20 avril

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Où sont les fautes ? 
Exercice E pages 30-31
  • Je me leve. 
  • = je me lève.
  • À sept heures me lave. 
  • = À sept heures je me lave.
  • A sept heures moins le quart, je mangé mon petit déjeuner.
  • = A sept heures moins le quart, je mange mon petit déjeuner.
  •  À sept heures troite se brosse les dents.
  • = À sept heures trente je me brosse les dents.
  • Je ne allé pas à collège à neuf heures.
  • = Je ne vais pas au collège à neuf heures.
  • À douze heures, je mange un sandwich au fromage.
  • = À midi, je mange un sandwich au fromage.
  • Je ne me couche pas a huit heures.
  • = Je ne me couche pas à huit heures.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Compréhension orale : 
D’accord > Chapitre 2 > 2.2 > 12 + 13 + 14

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van het bijvoeglijk naamwoord in het NL of FR

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?
A
Het bnw zegt iets over een werkwoord.
B
Het bnw zegt iets over een bijwoord.
C
Het bnw zegt iets oever een zelfstandig naamwoord
D
Het bnw zegt iets over het onderwerp.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Het bijvoeglijk nmw (NL)
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding)
  • Bijvoorbeeld:
     het witte huis,
    de opgeruimde tafels,
    de zware tas

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1. De vorm

e
Voorbeelden:
le petit garçon (de kleine jongen)
les petits garçons (de kleine jongens)
la petite fille (het kleine meisje)
les petites filles (de kleine meisjes)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Waar hoort de uitgang bij?
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
-ES
-E
-S
niks

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: grand

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: bleu

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Uitzondering op hoofdregel

- Bijv nmw eindigt op 'e'? Niet nog een 'e' toevoegen bij vrouwelijke vorm !
- Bijv. nmw eindigt op 's'? Niet nog een 's' toevoegen bij mannelijk meervoud! 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is de vrouwelijke vorm (ev) van:
rouge
A
rouge
B
rougee
C
roug
D
rouges

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e

--> geen extra -e bij vrouwelijke woorden


Mannelijk / Masculin
Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud 
(Singulier)
Le T-shirt est rouge
La ceinture est rouge
Fout: rougee 
Meervoud
(Pluriel)
Les T-shirts sont rouges
Les ceintures sont rouges
Fout: rougees

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is de mannelijke vorm (mv) van:
gris
A
griss
B
grises
C
gris'
D
gris

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s

--> geen extra -s bij vrouwelijke woorden


Mannelijk / Masculin
Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud 
(Singulier)
Le T-shirt est gris

La ceinture est grise

Meervoud
(Pluriel)
Les T-shirts sont gris
Fout: griss
Les ceintures sont grises

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord 
eindigt op een -eux
-eux
mannelijk
-euse
vrouwelijk
heureux
heureuse
dangereux
dangereuse
amoureux
amoureuse

Slide 19 - Slide

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Het bijvoeglijk naamwoord 
eindigt op een -f
-f
mannelijk
-ve
vrouwelijk
sportif
sportive
créatif
créative
actif
active

Slide 20 - Slide

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Andere uitzonderingsregels

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Onregelmatige vormen
=> Wat valt je op?

Mnl ev - mnl mv - vrl ev - vrl mv
  1. beau - beaux - belle - belles
  2. nouveau - nouveaux - nouvelle - nouvelles
  3. vieux - vieux - vieille - vieilles

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Opvallend bij de onregelmatige vormen:
enkelvoud                                         meervoud

- beau & nouveau       =>             beaux & nouveaux
- vieux                              =>             vieux

=> geen extra -x bij vieux in mv

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

vrouwelijke vorm van:
beau (mooi)
A
belle
B
beaue
C
beauo
D
bella

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

vrouwelijke vorm van:
nouveau (nieuw)
A
nouveaue
B
nouveauelle
C
nouveaul
D
nouvelle

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

2. De plaats
Het bijvoeglijk naamwoord staat: 
  1. Na het werkwoord: Les chiens sont méchants.
  2. Meestal achter het zelfstandig naamwoord: C'est un livre intéressant.
  3. Voor het zelfstandig naamwoord

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

La grammaire : les adjectifs qualificatifs - la place - les formes+ la chanson
On peut en faire une chanson:
beau-bon-joli
nouveau-long-petit
jeune-vieux-grand
premier-mauvais-méchant

("Vader Jacob")

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

le chocolat belge

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Le premier ministre

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Supplément pages 31-32-33
  1. Lire (= lees) A + B pages 31-32
  2. Faire les exercices F + G
  3. Apprendre la liste 2-6 sur Quizlet (devoirs = huiswerk) 
  4. Faire l'exercice H (devoirs = huiswerk

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Devoirs : 
jeudi 21 avril
Apprendre/Leren:
- Voca 2-6 (Quizlet)

Faire/Maken:
- Supplément : Exercices F + G + H p.32-33

Slide 37 - Slide

This item has no instructions