einkaufen jaar 2 start H9 online


1. Je bent startklaar als de les begint, dit houdt in:
-telefoon zit in de telefoontas;
-pet af, oortjes uit en jas uit;
-boeken, opgeladen laptop, schrift en pen(nen) op tafel.

2. Je leer- en huiswerk is gedaan.
 


1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson


1. Je bent startklaar als de les begint, dit houdt in:
-telefoon zit in de telefoontas;
-pet af, oortjes uit en jas uit;
-boeken, opgeladen laptop, schrift en pen(nen) op tafel.

2. Je leer- en huiswerk is gedaan.
 


Slide 1 - Slide

Kapitel 9: Einkaufen



Slide 2 - Slide

Was haben wir letztes Mal gemacht?
Hoofdstuk 8 afgerond en oefentoets Kap.8 online gemaakt

Doel:
-woorden die te maken hebben met "einkaufen" leren en gebruiken
-de kleuren leren en gebruiken

Succescriteria:
-woorden over kleding herkennen in een filmpje
-woorden voor winkelen herkennen
-woorden over kleding  gebruiken 
-woorden voor kleuren gebruiken


Slide 3 - Slide

Wie machen wir das?
  • wir schauen uns ein Video an
  • wir füllen ein Wortigel aus
  • wir arbeiten mit dem Handy
  • wir beschreiben unsere Kleidung
Wie machen wir das?

-we bekijken een video (6 Minuten)

-we doen een aantal quizvragen en vullen 2 wordwebs 

-we gebruiken ons mobieltje of laptop bij de quizvragen en wordwebs (14 minuten)

-we beschrijven onze kleding (16 minuten)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

timer
0:50
Noem Duitse woorden die met
kleding te maken hebben!

Slide 6 - Mind map

Wat is het Duitse woord voor 'de kledingwinkel'
A
die Shop
B
der Winkel
C
das Kleidergeschäft
D
die Einkaufwinkel

Slide 7 - Quiz

Wat is het woord voor paskamer in het Duits?
A
Passkammer
B
Umkleidekabine
C
Umkleidekammer
D
Passkabine

Slide 8 - Quiz

Hoe vertaal je 'op de eerste verdieping' in het Duits?
A
im Angebot
B
im ersten Stock
C
am ersten Stock
D
in ersten Floor

Slide 9 - Quiz

Wat is de Duitse vertaling van 'aantrekken'?
A
anpassen
B
ziehen
C
antragen
D
anziehen

Slide 10 - Quiz

Wat betekent de zin: "Das ist nicht teuer" ?
A
Dat is niet stoer.
B
Dat is niet duur.
C
Dat is geen stuur
D
Dat is geen garantie.

Slide 11 - Quiz

pinnen in het Duits noem je:
A
mit Pinkarte zahlen
B
mit Bankkarte zahlen
C
mit Bankpas zahlen
D
mit Postkarte zahlen

Slide 12 - Quiz

In het Duits is dit ...
A
eine Pette
B
eine Kappe
C
eine Kleppe
D
ein Kap

Slide 13 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits: "Ik wil graag een spijkerbroek"?
A
Ich brauche eine Hose.
B
Ich suche eine Jeans.
C
Ich will ein Jeans.
D
Ich möchte eine Jeans

Slide 14 - Quiz

timer
0:50
Welche Farben(kleuren)
kennst du schon?

Slide 15 - Mind map

Slide 16 - Slide

Vertaal onderstaande woorden in het Nederlands!
Größe, helfen, Geldautomat, möchten, bezahlen, anziehen, anprobieren, hübsch, teuer
timer
1:00

Slide 17 - Open question

Was hast du an?
Schrijf op wat jezelf draagt aan kleding en beschrijf 2 klasgenoten. Doe dit in hele zinnen in het Duits
(5 Minuten):

Ich habe ..... an

We bespreken kort de beschrijvingen
(5 minuten)

Slide 18 - Slide

Was trägst du am liebsten?
Spreek kort met je klasgenoot en vraag wat hij het liefst draagt (3 Minuten).

Een paar leerlingen komen aan de beurt voor de klas
(3 minuten)

Slide 19 - Slide


Huiswerk voor de volgende les:​

NK Buch B: pag. 96 Lernliste N-D leren​

Het huiswerk staat ook in magister!​

Slide 20 - Slide

Afsluiting:​
​Wat hebben we vandaag geleerd?​

​Wat lukte al wel, wat nog niet?​

​Waren de opdrachten duidelijk en goed te doen?​

​Als je een vraag over het huiswerk zou hebben, wat zou dat dan zijn?​

Vooruitblik: in de volgende les schrijven wij een brief over onszelf en thema's die met ons te maken hebben

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide