einkaufen jaar 2

1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

timer
1:00
Noem Duitse woorden die met
kleding te maken hebben!

Slide 3 - Mind map

Wat is het duitse woord voor 'de kledingwinkel'
A
der Shop
B
der Winkel
C
das Kleidergeschäft
D
die Einkaufwinkel

Slide 4 - Quiz

Hoe vertaal je 'op de eerste verdieping' in het Duits?
A
im Angebot
B
im ersten Stock
C
am ersten Stock
D
in ersten Floor

Slide 5 - Quiz

Wat is de duitse vertaling van 'aanpassen'?
A
anpassen
B
ziehen
C
antragen
D
anziehen

Slide 6 - Quiz

Wat betekent de zin: "Das ist nicht teuer" ?
A
Dat is niet stoer.
B
Dat is niet duur.
C
Dat is geen stuur
D
Dat is geen garantie.

Slide 7 - Quiz

pinnen in het Duits noem je:
A
mit Pinkarte zahlen
B
mit Bankkarte zahlen
C
mit Bankpas zahlen
D
mit Postkarte zahlen

Slide 8 - Quiz

In het Duits is dit ...
A
eine Pette
B
eine Kappe
C
eine Kleppe
D
ein Kap

Slide 9 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits: "Ik zoek een spijkerbroek"?
A
Ich brauche eine Hose.
B
Ich suche eine Jeans.
C
Ich will ein Jeans.
D
Ich möchte eine Jeans

Slide 10 - Quiz

timer
1:00
Welche Farben
kennst du schon?

Slide 11 - Mind map

Vertaal onderstaande woorden in het Nederlands!
Größe, brauchen, helfen, bar, Geldautomat, möchten, gefallen, holen, finden, bezahlen, anziehen, anprobieren, hübsch, teuer, billig

Slide 12 - Open question