Week 15: Sterke of zwakke werkwoorden

Welkom!
  1. Leg je leesboek op tafel
  2. Leg je werkspullen op tafel
  3. Log in op LessonUp
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
  1. Leg je leesboek op tafel
  2. Leg je werkspullen op tafel
  3. Log in op LessonUp

Slide 1 - Slide

10 minuten lezen!
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg sterke of zwakke ww(5 minuten)
  • Zelfstandig oefenen(15 minuten)
  • Gezamenlijk nakijken (10 minuten)
  • Afsluiten (5 minuten)

Slide 3 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je vertellen wat sterke en zwakke werkwoorden zijn.

Slide 4 - Slide

Wat zijn werkwoorden?
A
Een woord dat aangeeft dat wat er gedaan wordt .
B
Een mens, dier, ding of plant.
C
Een woord waar de tekst over gaat.
D
Een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord.

Slide 5 - Quiz

Is het volgende werkwoord een zwak of sterk werkwoord?
"Lopen"
A
Zwak
B
Sterk

Slide 6 - Quiz

Is het volgende werkwoord een zwak of sterk werkwoord?
"Praten"
A
Zwak
B
Sterk

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?
Zwakke werkwoorden:
  • Veranderen in de vt niet van klank.
  • Hopen
  • Praten
  • Spelen
  • Luisteren
Sterke werkwoorden:
  • Veranderen in de vt wel van klank.
  •  Lopen
  • Ruiken
  • Zoeken
  • Breken

Slide 8 - Slide

Zelfstandig oefenen
Maak opdracht 1 t/m 5 van §9 "Sterke en zwakke werkwoorden"
Boek: blz. 234
Digitaal: Cursus 7 Spelling > §9 Sterke en zwakke ww > Start


timer
15:00

Slide 9 - Slide

Afsluiten
  • Wat is een werkwoord?
  • Is het volgende werkwoord een zwak of sterk werkwoord?
  • "Horen"
  • Is het volgende werkwoord een zwak of sterk werkwoord?
  • "Vinden"
  • Tot vanmiddag!

Slide 10 - Slide